PATIJN (Leonard), geneeskundige, geb. 10 Aug. 1718 te Rotterdam, gestorven
aldaar 14 (of 16) Juni 1778, en begraven in de Groote kerk Hoogkoor no. 81. In de Verhand, v.h. Bataafsch Genootsch. wordt 12 Juni als sterfdag opgegeven.
Patijnwaseen broeder van Ds. Jan Patijn en het derde kindvan Jan Patijn de Jonge (gehuwd 9 Nov. 1707 te Rotterdam met Maria Persoons). Hij trad 7 April 1746 in't huwelijk met Joanna Adriana van Beeftingh (geb. te Rotterdam 4 Jan. 1722, dochter van Schalkus van Beeftingh Frangoisz., president-schepen van Rotterdam, en van Maria van der Dussen Hendriksd.), welke echt kinderloos is gebleven. Zijn echtgenoote
overleed 26 Mei 1792 en is begraven in de Groote Kerk, Zuidpand no. 244.
Patijn werd in 1735 - volgens het Alb. Studios. zou hij toen 20 jaar oud geweest zijn - te Leiden ingeschreven, en promoveerde 8 Jan. 1740 tot med. dr. op een proefschrift: de Omento etejus inflammatione. Hij vestigde zich te Rotterdam, waar
hij achtereenvolgens op de Korte Hoogstraat en de Hoogstraat woonde, werd stadsgeneesheer en gaf gedurende eenigen tijd onderwijs
aan leerling-scheepschirurgijns (zie het art. S. de Monchy kol. 1343) waarvoor de vroedschap van Rotterdam hem den titel van honorair professor vereerde.
Patijn behoorde tot de oprichters van het Bataafsch Genootschap, was daarvan directeur, en bovendien lid van de Acad. caes. Carol. Leopoldina Nat. curiosorum. Zijn geschilderd portret hangt op het Bataafsch Genootschap te Rotterdam. van Leersum