NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Naber, carel frederik august

betekenis & definitie

NABER (Carel Frederik August), geb. te Tekkelenburg (Pruissen) in 1797, overl. te Deventer 23 Aug. 1861, was aldaar orgelmaker. Ofschoon de berichten over hem vrij verward zijn, schijnt het niettemin dat hij tot omstreeks 1840 geassocieerd is geweest met een Quellhorst.

In 1822 woonden zij te Oldenzaal en maakten toen een orgel te Neuenhaus, in het graafschap Bentheim (Bouwsteenen, III, 68). Het orgel in de Bethlehemkerk te Zwolle (1826) staat op hun naam (van 'tKruys, Disposities 154), dat te Elburg (1825) op naam van Quellhorst alleen (t.a. p. 48); in 1838 hadden zij onderhanden een orgel voor Paramaribo (Bijdragen voor de nijverheid uitg. door de Ned. Mij. ter bevordering van nijverheid 1838 I, 4e st. (1840) 16) en in het volgende jaar (1839) begonnen zij een fabriek van piano's naar weener model (t.a.p. I, 5e st. (1841) 20). Kort daarna schijnt de firma ontbonden te zijn, en Naber het bedrijf alleen voortgezet te hebben. Bij advertentie in de Opr. Haart.

Crt. 29 Mei 1841 wordt bericht dat de vroegere leden der firma Quellhorst zich geassocieerd hebben tot Quellhorst & Co. te Amsterdam. Naber's meest bekende werk is het orgel in de Groote of Sint Janskerk te Amersfoort 1844 (van 't Kruyst. a.p. 38).

Zie: Gregoir, Historique de la facture et des facteurs d'orgues 154-156.

Enschedé

< >