LINT (Pieter Esaiasz. de), was een zoon van den vorige uit diens eerste huwelijk. Wij treffen hem 13 Sept. 1598 aan als kapitein op het jacht ‘De Eendracht’, dat met ‘De Prins Maurits’, waarop Olivier van Noort zich bevond, uit het Goereesche Gat uitvoer, terwijl de twee andere schepen uit Amsterdam zich daar bij hen voegden.
Op het Prinseneiland met 3 andere personen aan land gegaan en door de Portugeezen overvallen, ontsnapte slechts de Lint aan den dood. Toen de vice-admiraal Jacques Claesz. Ulpendam wegens insubordinatie achtergelaten werd op de kust in de straat van Magellaan, zag de Lint zich 24 Jan. 1600 tot diens opvolger benoemd op het schip Frederik Hendrik. Niet lang daarna geraakte hij uit den koers en zijn schip heeft toen de reis alleen voortgezet door den Stillen Oceaan. Voor Ternate aangekomen verkocht de bemanning het waarschijnlijk niet meer zeewaardige schip aan den
sultan voor een partij kruidnagelen. Een gedeelte van het zeevolk is later met den kapitein naar Bantam overgestoken, waar Heemskerk hem in 1602 aantrof en naar het vaderland terugbracht. Verder is ons van de Lint niets bekend, doch waarschijnlijk is hij voór 1618 overleden.
Zijn broeder Michiel bekleedde van 1632 tot 1645 allerlei stedelijke ambten te Rotterdam.
Zie: Beschrijvinghe van de voyagie door Olivier van Noort (1602) 4, 9, 12, 16,19, 28, 31; de Jonge, Opk. Ned. Gez. II, 482, 534; Bronnen Gesch. Rott. I.
Moquette