NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Liefhebber, jasper

betekenis & definitie

LIEFHEBBER (Jasper), geb. te Rotterdam na 1591, overl. aldaar 28 Mei 1641, was een zoon van kapitein Adriaen Brechtsz. ‘geseyt Lieffhebber’ van Reimerswaal (elders van Armoyen - Arnemuiden) en diens tweede vrouw, Galeyntgen Gillisd. uit Biervliet. waarmede hij 20 Juli 1591 gehuwd was. De vader is 10 Oct. 1603 voor Duinkerken gesneuveld en begraven in de Groote kerkte Rotterdam.

De zoon heeft als kapitein in 1622 een werkzaam aandeel gehad in de roemrijke overwinning bij Gibraltar behaald op de Spanjaarden. In 1627 leverde hij gelukkig slag tegen een spaanschindische vloot en werd 28 April 1628 door den Prins tot vice-admiraal van Holland en Westfriesland benoemd. Het veelhoofdig bestuurder

verschillende admiraliteiten en de weinige orde en tucht, die er heerschten op de schepen der admiraliteit op de Maas onder bevel van den admiraal van Dorp, gaven aanleiding tot allerlei klachten der visschers, die hun bedrijf bedreigd zagen, vooral door de duinkerker zeeroovers. Na 1628 schijnt Liefhebber zich voornamelijk bepaald te hebben tot kruisen in het Kanaal en langs de vlaamsche kusten en het verwijt van te groote zorgeloosheid te dien opzichte schijnt hem niet geheel onthouden te kunnen worden. Toch hooren wij nog van enkele krijgsverrichtingen o.a. in 1628, 1629, 1631 en 1634, toen hij schepen op de Duinkerkers veroverde. Een reorganisatie in het zeewezen deden admiraal en vice-admiraal in 1635 besluiten hun ontslag te vragen. De laatste bleef te Rotterdam wonen, waar hij in 1641 benoemd werd tot schepen. Kort daarop, n.l. 28 Mei van datzelfde jaar, stierf hij echter reeds en werd begraven in de Prinsenkerk. Hij was gehuwd met Hendrickge Cornelisd.

Zijn broeder Anthonis ofT eunis Lieven was eveneens kapitein in's lands dienst en geh. met Pleuntje Jans, een dochter van kapitein Jan Jansz. van der Linden.

Zijn vrouw wordt in Aug. 1636 weduwe genoemd.

Zie: de Jonge Ned. zeew. I, 235, 267, 268; KronijkHist. Gen. V, 255; 37, 38; XXIII, 86, 103, 104, 111, 122, 128, 279; XXIX, 22, 30, 33; Rott. Historiebl. II: 1, bl.

607; Bronnen Gesch. Rott. I; Arch. Weeskamerte Rott. (1907) no . 318; fol . CIv; Blok, Gesch. Ned. Volk IV, 338; van Wijn vervolg op Wagenaar XI, 42 en 84; Res. St. Holl. en Westfr. 1635, 22 en 23 Oct . ; Rott. Jaarb. X, 23 .

Moquette

< >