KETWICH (Frederikvan) (2), tweedezoon van Johannes van Ketwich en Gezina Berendina Zebinden, geb. te Zwolle 8 Oct. 1816, overl. te Leiden 14 Febr. 1893 met nalating van twee kinderen. Hij bezocht gedurende driejaren het gymnasium te Zwolle doch bij gebrek aan studiezin en groote voorliefde voor een militaire loopbaan begaf hij zich in 1833 in militairen dienst, werd spoedig 2e luitenant bij de infanterie en verkreeg in 1841 overplaatsing bij het leger in Ned.-Indië.
In 1857 werd hij bevorderd tot majoor en in 1861 tot luitenant-kolonel en militair commandant van Palembang. In 1864 verkreeg hij eervol ontslag onder dankbetuiging voor de bewezen diensten en vestigde zich in Nederland; laatstelijk woonde hij te Leiden, alwaar hij onder meer president van het bestuur der Kweekschool voor Zeevaart was.Zie: Wapenheraut 1901,2. van Ketwich Verschuur
KETWICH (Herman van), geb. te Zwolle 4 Juni 1827, als zoon van Hermanus Didericus v.K. en Catharina Elisabeth van Monnom. Hij studeerde aan de polytechnische school te Delft, was na zijne promotie van 1851-1855 werkzaam als ingenieur bij den aanleg van de kanalen der Overijselsche Kanalisatie-Maatschappij en werd in Juli 1855 benoemd tot ingenieur bij de B.O.W. in Nederlandsch-Indië, welken dienst hij als hoofdingenieur met pensioen verliet, waarna hij te Amsterdam en later te Brussel woonde, in welke laatste stad hij
17 Oct. 1898 overleed. Uit zijn huwelijk met Jacqueline Wilhelmine Marciana Virginie de Sturler,dochtervanWillem LouisenAdriana Ripperdina van Royen werd één zoon geboren.
Zie: Wapenheraut 1901,5. van Ketwich Verschuur