HYDORAEUS (Balthasar), Hydoreus of van de Water, ook Arnemius enArnhemius, eindelijk ook verkeerdelijk Ar menius bijgenaamd. Wij ontmoeten hem als predikant te Hantumhuizen het eerst in 1586, vanwaar hij de friesche Synoden van 1586 en 1587 bijwoonde; sedert 1590 stond hij te Anjum en was hij op de Synoden van 1590 en 1591 aanwezig.
Later vinden wij hem terug in Gelderland in de Acta der Synoden aldaar van 1601, 1607, 1609 en 1612. Hij heeft eerst te Valburg en Homoet, daarna te Heteren gestaan, of omgekeerd; waarschijnlijk was het in 1606, dat hij naar Apeldoorn vertrok, waar hij in 1616 stierf. Eenige malen is hij tot kerkvisitator benoemd in de classis Nijmegen; maar hij is in de kerkgeschiedenis voornamelijk bekend geworden, omdat hij gehouden wordt voor den steller van den brief dien de friesche Synode van 1587 ‘an hare Majesteit van Engelandt’ zond, ‘een gemeen apologia, om te suppliceren dat haere Majesteit der angefochtener Nederlandtscher kercken te hulpe kome’. Hydoraeus was een man van vele talenten, gelijk uit den vleienden, echter
krachtigen inhoud blijkt. Het stuk zelf en het antwoord daarop vindt men bij Wtenbogaert, Kerckelijcke Historie (Rott. 1647) 241-248.
Zie:Ypey en Dermout, Gesch. der Ned. Herv. Kerk (Breda 1829) I, aant., 156;Reitsma en van Veen, Acta IV, 100, 170, 176, 193; VI, 18, 23, 26 v., 29, 44, 57; Kerkel. Handboek 1903, Bijl. 113, 135, 137; T.A. Romein, Naamlijst derpred. in Friesl. (Leeuw. 1888) 542, 554.
Knipscheer