NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Hoorn, ludolf van

betekenis & definitie

HOORN (Ludolf van), bekend rechtsgeleerde, overl. 1487, studeerde te Leuven (de matrikel vermeldt hem als Ludolphus Petri de Horen) en te Keulen, waar hij 24 Oct. 1442 alsLud. de Horn, licenciatus decretorum en bacc. legum, werd ingeschreven en in 1443 als licentiaat bij de juridische faculteit werd aange-

nomen. Later was hij doctor in het canonieke en wereldlijke recht. Hij was raad van bisschop David van Bourgondië en kanunnik van het kapittel van St. Salvator. In 1450 voerde hij over een prebende in het kapittel een proces met Frederik Grauwert. In 1455 was hij een der afgezanten naar Rome om den paus de confirmatie van den elect Gijsbert van Brederode te verzoeken. Zijn tijdgenoot, de deken van Xanten, noemde hem: ‘utroque ture consultus, vir cum ingenio acerrimus tum consilio peracutus, ac moribus non admodum dispersus’.

Een andere Ludolf van Hoern is in de 16e eeuw vicaris van het kapittel van St. Salvator.

Zie: E. Reusens, Matricule de l' Univ. deLouvainI (1903) 177; H. Keussen, Matrikel der Univ. Köln I (Bonn 1892) 346; G. Dumbar, Analecta I (Davent. 1719) 397; ArchiefAartsb. UtrechtXII, 174; Bijdragen Bisd. HaarlemXXIX, 247 (ookXVIII,

8); G. Brom, Archivalia in Italië I no. 106; Dodt, Archief I, 89, die hem Lud. de Hoyrn noemt.

van Kuyk

< >