HAEYEN (Aelbert Hendricksz.), geb. te Haarlem tegen het midden der 16e eeuw, gest. in of na 1613, was omstreeks 1580 bekend als een van de bekwaamste stuurlieden ter zee, tot wien minder ervarenen zich plachten te wenden om onderricht en om de noodige aanwijzingen voor de vaart. De regeering van Amsterdam droeg hem op een nieuwe zeekaart te vervaardigen en in 't licht te brengen, waarvoor hem een jaargeld toegelegd en bovendien vergoeding van kosten voor proefvaarten enz.
werd verstrekt. In 1585 verschenen bij Christ. Plantijn te Leiden de Amstelredamsche zee-caerten, waarvan een exemplaar in 't Plantijnmuseum te Ant-
werpen is, eene nauwkeurige afteekening van de noordzeekusten van Nieuwpoort in Vlaanderen tot de Holms in Jutland, in vijf kaartbladen, voortreffelijk gegraveerd door Harmen Muller en Henr. Rycken. Voor de uitgaaf was aan den bewerker een privilegie verleend. De bedoeling, dat kaarten van verdere kusten en zeeën zouden volgen, is niet uitgevoerd, waarschijnlijk omdat Lucas Jansz. Waghenaer intusschen zijn kaartwerk reeds had voltooid. De kaarten van Haeyen zijn echter veel gebruikt; herdrukken verschenen in 1591, 1594, 1605, 1613.
Na de uitgaaf schijnt de roem van Haeyen als zeevaartkundige gedaald te zijn; voor de grootere zeevaart had men aan zijne uitsluitend op praktijk gegronde lessen niet genoeg, maar wendde zich tot geleerdere meesters. Een volledige handleiding voor zeevaartkunde, waarvoor hij in 1585 ook octrooi gevraagd had, is nooit klaar gekomen. In 1600 gaf hij Een corte onderrichtinge belanghende de kunst vanderZeevaart ter bestrijding van het boekje de Havenvinding, en in 't algemeen van die zeevaartkundigen, die zelf nooit gevaren hadden en voor de werkelijk ervaren meesters de nering bedierven. Hiertegen verscheen een scherp tegenschrift van de hand van Robbert Robbertsz. le Canu, get. Een waarschouwinghe derZeeluyden voorAlbert Haijen dolinghe, gevolgd door eene Breeder verclaringh. De zeecaerten-uitgaaf van 1613 is nog door Haeyen zelven bewerkt.
Zie: C.P. Burger Jr., Amsterdamsche rekenmeesters en zeevaartkundigen in de 16e eeuw (DeAmst boekdrukkers III) 37.
Burger