NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Haer, ida van der

betekenis & definitie

HAER (Idavan der), meestalIda Uytenham genaamd, geb. omstreeks 1486 te Vleuten, overl. als abdis der cistercienserabdij Mariendal bij Utrecht, volgens de aanteekening van het necroloog dier abdij 13 Aug. 1547. Zij was volgens hetzelfde necroloog de dochter van Adam van der Haer en van domicella Dirc Philips van der Haer overleden in Rensborch 21 Dec. 1527. Hare zusters Frederica overl. 1547, enKatharina waren nonnen in Rijnsburch.

Wanneer Ida in het klooster Mariendal werd aangenomen, is niet zeker bekend. Bij den dood van de abdis Elisabeth van Voorn 1 Juni 1541 kwam aanstonds Joannes Ingenray (1529-1563), abt van Oudekamp O. Cist., bij Rheinberk en zat de keuze eener nieuwe abdis voor. Ida Uytenham werd als de meest bekwaamste gekozen en door den abt bevestigd en geïnstalleerd. Zoodra dit de Gouvernante ter oore kwam, zond zij commissarissen met de opdracht om 's keizers recht te intimeeren, aan de abdis alle administratie te verbieden en de keuze te onderzoeken. De nonnen verklaarden eenparig de gekozene als de waardigste om als abdis op te treden, 7 Juli 1541. Weldra verklaarde de landvoogdes Maria van Hongarije namens den keizer haar dan ook als hem welgevallig. Slechts 6 jaar stond zij aan het hoofd der abdij. Uit het necrologium blijkt duidelijk, dat Ida Uytenham en Ida van der Haer dezelfde persoon zijn. Ten onrechte dus maakt Historie ofte beschr. van 't Utrechtsche bisdom 1,644 er twee verschillende personen van in de lijst der abdissen aldaar. Het liber memoriarum Vallis Mariae in Fund. et fata 433 en Archief Aartbisd. Utrechtl II, 394 geven verkeerd 1577 als het jaar van haren dood. Uit de opvolging der abdissen blijkt, dat de datum van het necroloog, 13 Aug. 1547, juist is. (Zie art. Corn. Poelgeest).

Zie: A. Matthaeus, Fundat. et fata eccl. (Lugd. Bat. 1704) 444, 449, 450, 452, 482, 485; De abdij ten Dale ofMariendaal in Archiefaartsb. Utrecht IIII, 389-394.

Fruytier

< >