NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Danaeus, lambertus

betekenis & definitie

DANAEUS (Lambertus), Dannaeus, d'Anaeus,ofLambert Daneau, Danneau, d'A neau, d'A nneau, geb. ± 1530, te Beaugency-sur-Loire in Frankrijk, gest. 11 Nov. 1595 te Castres. Hij was afkomstig uit een niet onvermogend, adellijk geslacht, waarvan verschillende leden min of meer gewichtige staatsbetrekkingen hebben bekleed.

Zijn vader heette Lambert Daneau (gest. 1543), zijn moeder Agnes Brachet. Tweemaal gehuwd, eerst in Frankrijk, vermoedelijkmetJeanne Condreceau,nahaardoodmetClaude Peguy, uit Orleans, met wie hij 3 Mei 1573 te Genève in 't huwelijk trad, heeft hij vermoedelijk een 7-tal, wellicht nog meer kinderen gehad, waarvan het jongste Josias (geb. 1587, Theol. dr. en pred., gest. 1644) een zoon Lambert heeft nagelaten, die Theol. dr. en in verschillende plaatsen in Frankrijk predikant is geweest, na de herroeping van het edict van Nantes met zijn vrouw, Marie Dupré de Dujan, naar Leeuwarden is gevlucht en daar 1699 stierf.

Van Daneau's eerste dertig levensjaren is slechts bekend, dat hij - na den dood zijn vaders door zijn oom Antoine Brachet opgevoed - in de rechten gestudeerd heeft te Parijs (1546 of 1548-1552), te Orleans (1552 tot helft 1558), onder Anne du Bourg, en te Bourges. Na zijn doctoraat te hebben verkregen keerde hij 8 Jan. 1560 in Orleans terug en vestigde zich daar als advocaat. Kort daarop ging hij echter, vermoedelijk naar aanleiding van den marteldood van zijn vroegeren leermeester en vriend Anne du Bourg (gest. 23 Dec. 1559) tot de hervorming over en vertrok, om deze beter te leeren kennen, ‘met een hart vol enthousiasme’ naar Genève. Hier brachten de colleges van Calvijn hem ertoe zich geheel te gaan wijden aan de theologie, waarmee hij zich ook vroeger reeds schijnt te hebben beziggehouden. Na een korte poos daar ook of in de philosophie of in de rechten te hebben gedoceerd, keerde hij in 't voorjaar van 1561 naar Frankrijk terug, om zijn zwakke gezondheid en om den aandrang van zijn landgenooten, en werd predikant te Gien, een vrij groote gemeente bij Orleans. Twaalf jaar heeft hij daar gestaan.

Het waren echter geen rustige jaren. Tot zevenmaal toe werd hij in dien tijd uitzijn woonplaats verjaagd, o.a. van Sept. 1562-April 1563, toen hij bij de nadering der koninklijke troepen, die Bourges hadden ingenomen, met een deel zijner gemeente de wijk nam naar Orleans. Niet waarschijnlijk is het bericht, dat hij zich ook nog een poos te Saumur heeft opgehouden. De Bartholomeusnacht (24 Aug. 1572) verjoeg hem voor goed. Met achterlating van zijn boeken en fortuin vluchtte hij naar Genève, waar hij reeds 10 Oct. van dat jaar tot predikant van het naburige Jussy werd aangesteld. 25 Oct. 1572 werd hem echter - ten einde mogelijk te maken, dat hij beurtelings met Beza enkele theologische colleges gaf - het slechts een uur van de stad gelegen Vendeuvres aangewezen. 25 Juni 1574 noopte men hem niettegenstaande hij zich ongeschikt achtte - naar de stad zelf te komen. Het werk daar viel zijn zwak gestel moeilijk en 31 Aug. 1576 ontsloeg de overheid hem dan ook van het pastorale gedeelte ervan.

Mei 1579 werd hij tot professor in Leiden benoemd, maar bedankte. Toen twee jaar later echter de benoeming werd herhaald, nam hij aan, kwam - nadat Genève hem 16 Jan. kosteloos tot burger had gemaakt -13 Mrt. 1581 te Leiden en begon 17 Mrt. zijn werk, terwijl hij tegelijkertijd - vanaf 26 Mrt. - optrad als predikant bij de leidsche waalsche Kerk.

Niettegenstaande de wijze waarop hij zijn taak vervulde veel waardeering vond, was hij toch te Leiden niet op zijn gemak. Niet alleen had hij zich te beklagen over de wijze, waarop de magistraat voor zijn huisvesting zorgde (zie mijn artikel in Nederl. ArchiefKerkgesch. VIII (1911) 194 vlg. maar bovenal had hij theologische en kerkelijke moeilijkheden, waarbij de overheid zijn tegenstanders steunde. Vooreerst kreeg hij strijd met Coolhaes (zie kol. 632), over de zeggenschap der overheid in de benoeming van ouderlingen en diakenen, en over den band aan de geloofsbelijdenis, waarbij zijn waalsche ge-

meente en Hugo Donellus, zijn iuridische collega, hem bijstonden. Voorts ontstond er geschil ten opzichte van het feit, dat hij in die gemeente ook niet-waalschen ten Avondmaal liet gaan. Om deze moeilijkheden besloot hij weldra te vertrekken en niettegenstaande allerlei pogingen, zelfs van den Prins, om hem te behouden, ging hij in Mei 1582. Op zijn doorreis naar Frankrijk wist men hem te Gent te bewegen daar waalsch predikant te worden en professor aan het pas opgerichte athenaeum. 20 of 30 Mei begon daar zijn onderwijs, 7 Mei van het volgend jaar vertrok hij echter reeds weer. Daarna is hij van einde 1583 af te Orthez geweest, als predikant (tot Juli 1588) en professor. 1591 volgde hij de universiteit dier stad naar Lescar, waar hij ook weer predikant werd. 29 Oct. 1593 vertrok hij naar de zeer ontredderde gemeente van Castres, en werkte daar als predikant, tegelijk colleges gevend aan een door hem gestichte theologische school, tot aan zijn dood.

Danaeus was van de tweederangs theologen der 16e eeuw een der eersten. Hij had een verbazende werkkracht, een encyclopaedische geleerdheid, een bescheiden karakter, een krachtig geloof. Al zijn vermogens stelde hij in dienst eener beslist calvinistische overtuiging. Zijn logisch, maar soms wel eens wat scholastisch redeneerende werken doen hem vooral kennen als goed ethicus. Hij was de eerste, die ethiek en dogmatiek onderscheidde.

Een uitvoerige lijst van zijn werken (die echter nog niet geheel volledig is, er moeten er nog twee aan toegevoegd worden, vgl. L.D. Petit, Bibliographische lijst der werken van de Leidsche hoogleeraren (Leiden 1894) 14 vv.) en verschillende ongedrukte en 67 gedrukte omvattend, geeft: de Felice, LambertDaneau(Paris 1882) 141 v.v. De voornaamste ervan zijn: De iurisdictione (1559, niet gedrukt, bevat een' korte beoordeeling van enkele groote juristen der 16e eeuw); Methodus Sacrae Scripturae (Genevae 1570); Elenchi haereticorum (Genevae 1573, zeer geprezen door Hoornbeek, Summa Controv. Relig. 44); Les Sorciers (z. pl. 1574); Ethices Christianae libri tres (Genevae 1577); Tractatus de amicitia Christiana (Genevae 1579); Traité des danses (z. pl. 1579); Traité de l'estat honneste des Chrestiens en leur accoustrement (Genève 1580, bevat o.a. belangrijke mededeelingen over mode en kleeding in de 16e eeuw); In Petri Lombardi ... librum primum Sententiarum ... Commentarius (Genevae 1580, de prolegomena zijn klassiek voor de kennis der scholastiek.

Van Daneau herkomstig is de verdeeling ervan in drie perioden); Orationis Dominicae explicatio (Genevae 1582, een verhandeling over 't gebed in 't algemeen); Antwoort Lamberti Danaei... nopende hetAmpt der Overheydt in de regeeringhe derKercken (in 't latijn geschreven tegen 't eind van Dec. 1581, maar eerst gedrukt in 1613, te Delft, met twee verhandelingen van Arn. Cornelisz., na door de amsterdamsche predikanten in 't hollandsch te zijn

vertaald; Pamflet Knuttel no. 2881); Ad libellum ab anonymo quodam libertino recens editum hoc titulo: de externa seu visibili Dei Ecclesia ... (Lugd. Batav. 1582, aan 't eind van dit jaar, nadat in Mrt. een hollandsche vertaling ervan reeds verschenen was; een private bestrijding van dit werkje door Aggaeus de Albada werd door Danaeus niet beantwoord); Calx viva, qua Theod. Coornhartiisapo facile consumitur

et in fumos evanescit (zie Pamflet Knuttel no. 671) (naar aanleiding van Coornherts beantwoording van enkele door Danaeus gemaakte opmerkingen bij een door genen geschreven brief achter het

geschrift: Vande wterlyke kercke Godes); Apologia... ac interpretatio de Adoratione Camis Domini nostri Jesu Christi(Antw. 1582, bestreden door Aggaeus de Albada); Christianae Isagoges in Christianorum theologorum locos communes (Genevae 1583); PoliticorumAphorismorum Silva (Antw. 1583); CompendiumSacrae Theologiae (Monspelii 1595, a.h.w. een résumé van het theologisch onderwijs der 16e eeuw); D. Pauli vita ex Scriptura sacra excerpta (Genevae 1595); Politices Christianae libri septem (Genevae 1596). Voorts vertalingen of uitgaven van werken vanT ertullianus,Cyprianus,Hesiodus enAugustinus;Commentaren op verschillende bijbelboeken en tal van polemische werken, o.a. tegen Selneccer, Osiander, Chemnitz, Jac. Andreae en Bellarminus. Ook werkte hij met Beza, de Chandieu en Salvard aan de Harmonia Confessionum fidei (Genève 1581). Een advies aan de Synode van Middelburg 1581 zie Werken der Mamix-vereeniging S.

II, D. III, 455 vlg. Verschillende zijner werken zijn in 't duitsch of engelsch vertaald; behalve de reeds genoemde ook nog een enkel ander in 't hollandsch. Met tal van geleerden is Danaeus in briefwisseling geweest. Zijn portret is te vinden in de Icones Acad. Lugd. van 1613.

Zie behalve het genoemde werk van de Félice, dat de vroegere literatuur geeft: Borgeaud, Histoire de l' Université de Genève I (Genève 1900) vooral 221-232; W.N. du Rieu in Bulletin de la Commission de l'histoire des églises Wallonnes I, 69 v.v.; IV, 292 v.v.; C. van Proosdij, TheodorusBeza. Medearbeideren opvolger van Calvijn (Leiden 1895) 132, 133 en bijlagen II A, B enC;Paul Fredericq, L'enseignement public des Calvinistes a Gand (1578-1584) in Travaux du cours pratique d'histoire nationale lier fascicule (Gand-la Haye 1883), 51-121 passim; Hessels, Ecclesiae Londino-BatavaeArchivum

(Cantabr. 1889) II no. 189, § 5; C. Sepp, Hei godgeleerd Onderwijs in Nederland I (Leiden 1873) en C. Sepp, Drie evangeliedienaren uit den tijd der Hervorming (Leiden 1879) registers in voce. van Schelven

< >