DAHMEN (Willem Hendrik), oudste zoon van den toonkunstenaar Hermannus Dahmen, geb. te Amsterdam 27 Maart 1797, overI. te Nijmegen 15 Dec. 1847. Na reeds van zijn negende jaar af solo's op concerten gespeeld te hebben, werd hij in 1815,17 jaar oud, solo-violist aan het ballet van W.
Bingley, in 1818 stadsviolist en muziekdirec- teurte Nijmegen. Daar bleef hij tot zijn dood aan het hoofd der stadsconcerten. Men achtte hem destijds een der beste violisten van Nederland; waar hij optrad, oogstte hij steeds den hoogsten bijval. Koning Willem I vereerde hem in 1833 den titel van solo-violist van Z.M. Ook in het buitenland werd zijn kunst geëerd; meermalen werd hem op de rijnsche muziekfeesten de eereplaats aan den eersten lessenaar aangeboden. Hij was tweemalen gehuwd en liet vier kinderen na, waarvan twee bij zijn eerste vrouw, eene mejuffrouw Nobel.
Zie: Caecilia, 1848, 13.
van Schevichaven