CUNAEUS (Joannes), geb. te Leiden in 1617 en overl. aldaar 12 Mei 1673, oudste zoon van Petrus Cunaeus, die volgt, en Maria van Zeyst. Te Leiden 2 Febr. 1626 ‘honoris causa’ als student ingeschreven, was dit blijkbaar meer ter wille van de voorrechten aan hetstudentschap verbonden dan van de studie geschied.
Het eerst vernemen wij daarna van hem 1 Aug. 1640, wanneer hij een voorrede schrijft voor de door hem bezorgde uitgave der oraties van zijn 2 jaar tevoren overleden vader. Aangesteld tot advocaat-fiscaal van de vloot op 15 Sept. 1644 ging hij in dienst van de Oost-Indische Compagnie naar Indië. Daar aangekomen maakte hij een snelle promotie, was van 1645-1648 secretaris van gouverneur-generaal en raden, 1647-1650 baljuw te Batavia, 1648-1650 buitengewoon en 1650-1658 gewoon raad van Indië, 1653 - Sept. 1657 kolonel der burgerwacht en 1656 president van den raad van justitie, welke post door hem reeds in Aug. van dat jaar werd neergelegd. In 1658 keerde hij als raad van Indië aan het hoofd eener vloot van 6 schepen in het vaderland terug en vestigde zich te Leiden. Hier nam hij de studie weder op, na 10 Mei 1659 als jur. lic. weder te zijn ingeschreven, maar blijkbaar zonder veel gevolg, want eerst 16 Febr. 1667 verwierf hij zich eershalve den doctorstitel in de rechten. Te Leiden bekleedde hij de waardigheid van regent van het St. Elizabeth gasthuis (1662), weesmeester (1663-1668) en kerkmeester (1669-1671) en van 27 Febr. 1670 tot zijn dood die van schepen, na slechts eenige weken het daaraanvoorafgaande ambt van veertig te hebben waargenomen. Het meest bekend is zijn reis als gezant der O.I. compagnie naar Perzië (15 Sept. 1651 -12 Nov. 1652), waarvan het journaal is gehouden door Cornelis Speel man, als secretaris aan het gezantschap toe gevoegd. Zijne vrouw Sara Calendrinl schonk hem 9 kinderen. Zijn in 1663 door J.
Mytens en een ander door K. de Moor geschilderd portret zijn in het bezit van zijn familie. In 1669 heeft A. van den Tempel hem geschilderd op een regentenstuk van het Heilige Geesthuis, in de Lakenhal te Leiden.
Zie: Speelman, Journaal der reis van den gezant der O.I. Comp. Joan Cunaeus
uitg. d. A. Hotz (Werken Hist. Gen., 3o. serie, 26, (1908) met uitvoerige inleiding; E.W. Moes, Iconographia Batava 1856.
van Kuyk