COPPENS (Josephus Antonius), geb. te 's Hertogenbosch 13 Mei 1800, overl. te Handel 15 Jan. 1850. Hij ontving in 1823 de priesterwijding te Mechelen en zijne benoeming tot assistent te Veldhoven.
Van 1824-26 was hij assistent der St. Jacobskerk te 's Hertogenbosch en van 1826-33 kapelaan te Schijndel. In laatstgemeld jaar verkreeg hij op zijn aanvraag het stille, kleine rectoraat van Handel (bij Gemert) en bedankte voor de hem in 1848 aangeboden promotie voor 't pastoraat van Raamsdonk.
De reden hiervan was, dat hij zich te Handel geheel aan zijn reusachtig werk - de geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch - wilde geven. Van zijne jeugd af had deze zeldzaam bekwame man alle mogelijke documenten en bronnen verzameld, om aan den oproep van v. Gils' Kath. Meyerysch Memorieboek gevolg te geven. Tijdens zijne studie op het seminarie verzamelde hij steeds meerdere gegevens, schafte zich de noodige boekwerken aan, en legde reeds in 1844 (na tien jaren geschreven te hebben) zijn 5 keurige deelen, getiteld: Nieuwe beschrijving van het Bisdom van 's Hertogenbosch, te 's Hertogenbosch ter perse. Tusschen de jaren 1844 en '50 had hij zóóvele documenten nagelezen, dat hij reeds eene tweede uitgave van zijn werk gereed had; hij heeft deze tweede uitgave niet meer mogen voltooid zien; hij stierf reeds op vijftigjarigen leeftijd.
Vgl. L.H.C. Schutjes, Kerkelijke Geschiedenis van het Bisdom 's Hertogenbosch (1871). IV, 25; Staat derd.d. geestelijkheid (Archief Bisdom, den Bosch).
Smits