NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Cate, wolter ten

betekenis & definitie

CATE (Wolterten), geb. te Hengelo (O.) in 1701, overl. aldaar in 1796, zoon van Hendrik en Jenneke W olters, meest bekendonderdennaam Wolteroom, welken hem eene hooge vereering en het algemeen vertrouwen der inwoners van Hengelo heeft gegeven. Opgeleid in de linnen-weverij, begon hij zich toe te leggen

op het vervaardigen van marseille, het weven van bonte katoenen stoffen, en liet zijn arbeiders daartoe door dantziger damastwevers onderricht geven. In zijn ondernemingen had hij succes, zoodat het ‘Hengelo's bont’

om zijn deugdelijkheid destijds zeer gezocht was.

Als liefdeprediker stichtte hij de doopsgezinde gemeente te Borne, en bouwde uit eigen middelen te Hengelo aan het marktplein een nieuw kerkgebouw met pastorij voor de doopsgezinden. Zijn invloed bracht te H. een fonds tot stand, de nog bestaande ‘Algemeene Armenbus’ ter bedeeling van armen zonder onderscheid van gezindte. Van dezen werkzamen, krachtigen man is groote invloed ten goede op zijn omgeving uitgegaan.

Over hem en zijn broeder Jan zie: van Hogendorp, Bijdragen tot de huishoudingv.d. StaatV,317; B. Rusburg, letsoverW. enJ. tenCatein Mnemosyne XIII, 251; Overijss. Almanak van 1837,203; S. Blaupot ten Cate, Gesch. der Doopsgez. in Friesland, 224; dezelfde, Gesch. d.D. in Gron. en Overijss. I, 133, 137, 160; II, 159, 227.

ter Kuile

< >