CAMPEN (Abraham Willem van), directeur der H.B.S. te Goes, geb. 18 Sept. 1816 te Leiden uit het huwelijk van Willem Cornelis van Campen, predikant te Winkel in N.-Holland, en Wilhelmina Frederika Booy; overl. 5 Nov. 1890 te Goes. Hij studeerde te Leiden, eerst in de letteren, waarin hij den graad van candidaat behaalde, daarna in de theologie, waarin hij 17 Sept. 1849 promoveerde op een diss.: de Jure quo nonnulli viri docti Consilium Apologetico- Irenicum Auctori Actorum Apostolicorum tribuant.
Na eerst een tijd lang hulpprediker geweest te zijn, o.a. te Colijnsplaat op N.-Beveland, werd hij als predikant te Opperdoes bij Medemblik beroepen. In 1865 tot leeraar aan de toen opgerichte gemeentelijke H.B.S. te Goes benoemd, werd hij in 1873 directeur dier school en bekleedde die betrekking tot zijn dood. Hij was gehuwd met Abrahamina Wilhelmine Anna Booy.Van Campen heeft veel geschreven, zoowel op
't gebied van godgeleerdheid en kerkgeschiedenis als op dat der letteren en landen volkenkunde. Wij noemen hier slechts de volgende werken: John Wicliffe, Engelands hervormer vóór de hervorming. Uit het Engelsch van R. Vaughan,2 dln. (1855); Lichtstralen op het gebied der Christelijke geloofsleer (1856); Bijbel voor jeugdige Christenen (1857); De verdeeldheden onderde Protestanten (1857); De strijd van het Christendom met het Heidendom. Geschiedenis van de lotgevallen der Christ. Kerk in de eerste 3 eeuwen.
Uit het Duitsch van Kritzler (1857); Inleiding tot de schriften des Nieuwen Verbonds (1858); Het bestuur van een Hervormd Kerkgenootschap. Bezwaren tegen zijn inrichting en voorslagen totzijn hervorming (1861); Wat dunkt U van den Bijbel? (1864); Armoede en rijkdom (1864); Kijkjes in hetleven van een dorpspredikant, 2 dln. (1865); Een paarijveraars voor de leer (1866); Schetsen en tafereelen uit het leven der natuur en der menschen in de vijf werelddeelen. Uit het Duitsch van A.W. Grube, 4 dln. (1865); Achttien maanden in Zuid-Afrika. Uit het Duitsch van Fr. Gerstacker,3 dln. (1868).
Voorts was hij een ijverig medewerker aan het in 1853 opgerichte tijdschrift De Morgenster en redigeerde hij met J.C.Zaalberg Pzn.,de Bibliotheek voor buitenlandsche theologie. Uit dien tijd dagteekent ook zijn Open brief. Wat willen de dusgenaamde liberalen? (1854).
Zie. Nagtglas, Levensb. van Zeeuwen I, 103.
Zuidema