NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Bucquoy, jacob de

betekenis & definitie

BUCQUOY (Jacob de), geboren te Amsterdam, 26 October 1693, reisde veel, werd in 1719 aangenomen in dienst van de Oostindische Compagnie als landmeter en kaartenmaker. 4 Maart 1720 kwam hij aan de Kaap, werd er belast als Ingenieur met het toezicht op de sterkte, die te Delagoabaai werd gebouwd; 12 Febr. 1721 vertrok hij en kwam 3 Maart ter plaatse. In gebied met zeer ongunstig klimaat werd de sterkte aangelegd, waarbij veel werkvolk stierf. In 1722 namen engelsche zeeroovers het fort en voerden de Bucquoy, die er opperhoofd was, mee, benevens enkelen van diens volk. Na een lang kruisen landde men op de westkust van Madagascar. Driejaren lang moest de Bucquoy er aan land blijven en na veel rampspoeden slaagden de Nederlanders er in in een klein eigengebouwd vaartuig naar Mozambique te zeilen. De weinigen, die nog in leven waren, werden naar Goa overgevoerd, waar eindelijk een nederlandsch schip de Bucquoy opnam. Zoo kwam hij in 1725 te Batavia, vond er een onbelangrijken werkkring bij het belastingwezen en gaf les in de wiskunde om behoorlijk aan de kostte komen. In 1731 werd hij als boekhouder naar Ligor, op Siam's oostkust, gezonden, klom op tot resident, vroeg en verkreeg ontslag en kwam in 1735 in Nederland terug; te Haarlem wonend verdiende hij met lesgeven zijn brood.

Hij schreef: Aanmerkelijke ontmoetingen in dezestienjaarige Reize naarde Indien gedaan door Jakob de Bucquoy, waar achter gevoegd is Bijvoegsel behelzende bedenkingen betreffende de onderhouding en bestiering der Goddelijke werken, enz. (Haarlem 1744,4o. met pl. 2e druk Haarlem 1757.4o., derde druk Amst. 1769. 4o. Duitsche vertaling ervan te Leipzig in 1771 in 12o.). De tweede en volgende drukken voeren den titel: Zestienjaarige Reize naa Indiën door Jakob de Bucquoy. De Waterwereld, beschouwd, en de bijzonderheden langs de kusten aangewezen ten nutte der koopvaardij en Zeevaart; bijzonderlijk voor de Oost en Westindise Handel; beginnende metde Rhee van Texel. (Amst. 1752. 4o).

Zijn portret is door Cornelis van Noordt naar het leven geteekend en in prent gebracht (1758) 4o.

Zie: Biogr. Univers.; de Navorscher I, 257, 375; II, 352; Algem. Konst- en Letterbode 1851, II, 290 en 291; Godée Molsbergen en Visscher, ZuidAfrika's geschiedenis in beeld (Amst. 1913); Geo. Mc. Call Theal, History ofSouth-Africa (London 1897) I, 447.

Godée Molsbergen

< >