BOONEN (Arnold), geb. te Dordrecht 16 Dec. 1669 en overl. te Amsterdam 2 Oct. 1729, was de zoon van den koopman Arnoldus B. en Elisabeth Gyzen.In zijn vaderstad was hij in 1682 een leerling van Arnold Verhuys en van 1683 tot 1689 van Godfr. Schalcken.
Hij had zich ontwikkeld tot een bekwaam portretschilder, en op een reis die hij in 1694 door Duitschland maakte, had hij met zijn portretten veel succes, schilderde o.a. te Frankfort vele patriciërs en te Mainz zelfs tweemaal den keurvorst Lothar Franz von Schönborn. Ook aan het hof te Darmstadt vertoefde hij vier maanden, waarna hij naar Dordrecht terugkeerde, om zich echter in 1696 voor goed te Amsterdam te vestigen, waar hij in 1703 Anna Maria Matthaeus trouwde en weldra de meest gewaardeerde portretschilder werd. In 1698 schilderde hij er den keurprins van Brandenburg (P.v. Gunst sc.), in 1717 Peter den Groote en diens gemalin en in 1723 prins Willem Karel Hendrik Friso. Talrijk zijn zijn regentenstukken, die gedeeltelijk in het Rijksmuseum en voor het grootste gedeelte nog op hun oorspronkelijke plaats hangen. Zijn portretten, die nauwkeurig maar eenvormig zijn, zijn vaak door tijdgenooten gegraveerd en worden in groote hoeveelheid ook nog in particulier bezit aangetroffen. In zijn
genrestukken volgde hij op gelukkige wijze zijn meester Schalcken na in het afbeelden van kunstlicht. In de musea te Schwerin, Weenen (Liechtenstein, 1691), Brunswijk (1695), Dresden (1695 en 1698), Göttingen en elders hangen goede specimina. Tot zijn talrijke leerlingen behooren o.a. Cornelis Troost, Philips van Dijk, Johan Maurits Quinkhard, Cornelis Pronk, Arnout Rentink en zijn broeder Jasper. Van zijn vele kinderen schijnt hij er geen tot schilder te hebben opgeleid. Een geschilderd zelfportret van hem is door P. Tanjé gegraveerd, een geteekend is in het Prentenkabinet te Amsterdam.
Zie: v. Gool I, 274-309; E.W. Moes, Iconographia Batava, passim; A. von Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon, in voce; Thieme und Becker, Allg. Lexikon bild. Künstler, in voce.
Moes
