NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Boon, mr. cornelis

betekenis & definitie

BOON (Mr. Cornelis), ged. te Rotterdam 29 April 1680 overl. na 1746, was een zoon van Hugo Boon en Johanna van Heel.

Als eigenaar van de kleine heerlijkheid Engelant in het land van Putten noemde hij zich gewoonlijk Boon van Engelant. 8 Sept. 1698 werd hij student te Leiden (met onjuisten leeftijd in het gedr. Alb. Stud.) en promoveerde aldaar. Hij was baljuw van Heenvliet en leenman van het land van Voorne. Verschillende gedichten van zijn hand zijn verschenen benevens eenige tooneelpoëzie, o.a. Beerezang, een gedicht op zijn buitengoed op de plaat de Beer in de oude Maas; Heidensche grootmoedigheden; de treurspelen Mirra, Dido, Tymon en Cosmos de Medicis, Eeuwspel, op het treurspel

van Arminius toegepast, Leyden verlost, de herderspelen Amintas (naar Tasso) en Dorinda (naar Guarini) en verder vele gelegenheidszangen. Zijn gedichten en tooneelpoëzie werden in 1732 na vroeger reeds afzonderlijk verschenen te zijn, vereenigd uitgegeven te Leiden.

Zie: Frederiks en van den Branden Biogr. Woordenb. 89; Rott Historiebl. II, 2.

Moquette

< >