BOGAERT (Pieter Willemsz.), Boomgaert of alleen Pieter Willemsz., in 1572 naar Emden gevlucht, bracht met Dirk Cortenbosch, onder de doopsgezinden 1060 gulden voor den prins bijeen, toen deze met zijn leger bij Roermond lag. Hij was wellicht reeds maker van paskaarten en zeker een der hoofden der amsterdamsche doopsgezinden, toen hij daar in 1586 met Robbert Robbertsz. sprak over diens denkbeelden over de kerkelijke feestregeling.
Met dezen en anderen is hij echter in 1589 uitgebannen en werd weldra voor Robberts een ‘vriendt, die hun tot vyantschap keerde’, toen deze wederom schreef over de echtmijding, in 1591 gevolgd door een nieuwen ban, zoodat toen de partij ‘Robbert-Robberts-volk’ onder de doopsgezinden ontstond. Blaupot ten Cate wijst er op, hoe hieruit blijkt, dat de boekencensuur vóór 1600 niet alleen bij de gereformeerden, maar ook bij de doopsgezinden bestond. B. schreef, onder de zinspreuk:‘Proeve Wilt Behouwen,’eene zinspeling op 1 Thess. 5:21 en tevens op de aanvangletters van zijn naam: Een Munsterende Wttochtalsoo genaempt over Robbert Robberts boeksken (z. pl. 1592) door van Doorninck,Bibl. van Ned. anonymen en pseudon. (1870) no. 5511, verkeerd geciteerd als: Een monsterende Wttocht enz.), waarin Bogaert o.a. op blz. 18 aan Robbert Robberts verwijt ‘dat hij zijne geschriften tot den druk bestelde, hoewel tegen het verstand der gemeente, en aleer hij ze aan zijne dienaars en broederen te beproeven gegeven had. Een ander geschrift van Robbert Robberts tegen hem is: Slach met het sweert des Gheests op het achterste deel van Peter Willemsz. Bogaertsz. boeck (z. pl. 1595); van Bogaert wordt een hs: Een gans duytlick ende bescheyden antwoort ende wederlegginge wt cracht der heiliger scrift grontlich vervaet over een boecxken geintituleerd; Een seergrondich antwoort, vermeld in Catalogus bibl. doopsgez. gem. Amst. II.
B. stond 1606 te Monnikendam en was tegen den herdoop, de echtmijding en den ban.
Zie:S.Blaupot ten Cate, Gesch. der Dpsgez. in Holl. (Amst. 1847) I, 83-87, 151 v., 259, 381-384; dezelfde, Gesch. der Dpsgez. in Friesl. (Leeuw. 1839) 123 v. en ald. aant. 12; S. Muller in Jaarboekje voorde Dpsgez. Gem. 1840,108; J.G. de Hoop Scheffer, Inventaris der Archiefstukken ber. bij de Dpsgez. te Amst.
(Amst. 1883) I, 75 (no. 421,422), 86 v. (no. 480, 481), 93 (no. 517), 119 v.v.; H. Moded, Grondich bericht van de eerste beghinselen der Wederdoopsche Seckten (Middelb. 1603) 172; Burger, Amsterd. boekdrukkers (Amst. 1908). III, 62-99: Biblioth. Reform. Neerl. VII (1911) 67, 527.
Knipscheer