NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Boetzelaer, swedervan den (1)

betekenis & definitie

BOETZELAER (Sweder van den) (1), geb. omstr. 1440, overl. 1505, zoon van Rutger (4) en van Elburg van Langerak.

In 1471 werd tusschen hem en zijn broeder Wessel (4) een scheidbrief opgemaakt, waarbij aan Sweder de burcht Boetzelaer werd toegewezen.

< >