NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Beeker, mathias

betekenis & definitie

BEEKER (Mathias), geb. te Lottum 28 Juni 1770, overl. te Roggel 3 Maart. 1841; hij deed

zijn studies aan het gymnasium te Straelen en werd 12 Maart 1796 te Munster priester gewijd, werd achtereenvolgens rector der latijnsche scholen en biechtvader te Straelen, assistent bij den pastoor-deken Kuypers te Wanssum en na diens dood in Mei 1798 deservitor der openstaande parochie tot 18 Juni 1799. Alsdan werd hij tot pastoor te Broeckhuysenvorst benoemd, maar moest zich, wegens moeilijkheden aangaande het vergevingsrecht aldaar tot Mei 1802 met den bescheiden titel van deservitor tevreden stellen.

< >