AMPSING (Samuel), Ampzinck enz., zoon van den voorg. en van Geesken Albertsdr., geb. in 1590 te Haarlem, gedoopt 24 Juni 1590 aldaar, gest. 29 Juli 1632 als predikant te Haarlem. Toen zijn vader naar het buitenland vertrok, liet deze zijne vrouw met zeven kinderen onverzorgd achter.
Haarlem's overheid zorgde, dat Samuel, waarschijnlijk de jongste, (1602) op de latijnsche school aldaar geplaatst werd. Burgemeesters van Haarlem verzochten (1608) aan P. Bertius, den regent van het Staten-College te Leiden, hem op kosten der stad aldaar te laten studeeren, totdat wellicht eene beurs zou vrij komen (NavorscherV\ (1856) 51). Na zijn studie (10 Dec. 1613 werd hij als student ingeschreven te Genève) kwam hij in 1616 als predikant te Rijsoord en in 1619 te Haarlem. Op 15 Maart 1616 is hij nog eens te Leiden als student ingeschreven. Zijn peremptoir examen heeft hij 2 Aug. 1616 afgelegd.
Door ‘drang tot dichten gedreven’ heeft hij in hetzelfde jaar Het Lof der stadt Haerlem in Holland uitgegeven, hetwelk later, omgewerkt en uitgebreid, minstens drie malen te Haarlem is uitgegeven, n.l. in 1616,1621,1628. Eerst de derde druk stond op zijn naam. Hij trouwde 2 Sept. 1616 met Catharina van der Weghe van Leiden, wier moeder Josina van Overbeecke wordt genoemd. Na de onderteekening van de nederlandsche geloofsbelijdenis en den catechismus en na onderzoek van de overgelegde attestaties werd hij tegelijk met Josephus van der Rosieren te Haarlem bevestigd en op 6 Aug. 1619 als lid der classis aangenomen. Hij preekte in de hollandsche en in de fransche taal. Als predikant te Rijsoord vertaalde hij een der door zijn vader geschreven traktaten tegen de Doopsgezinden in het Latijn: Tres disputationes theologicae adversus anabaptistas (Lugd.
Bat. 1619, zie Catalogus Bibl. Doopsgez. Gem. te Amsterdam, 176). Zijn Nederlandsch Taal-bericht dat aan zijn Beschrijvinge ende lofderStad Haerlem (uitgave van 1628) voorafging, werd later, herzien door Chr. van der Heulen, afzonderlijk uitgegeven te Wormerveer onder den titel: Taelbericht der Nederlandsche Spellinge. Zijn kras optreden tegen de roomsche Kerk bezorgde hem vele schimpdichten van zijne vijanden die hem zelfs de bijzonderheden uit het leven van zijn vader niet spaarden. Hij had in 1629 geschreven: SamuelAmpzings Eer-verdediginge sijns Persoons ende Ampts, tegens verscheyde onbekende Amsterdamsche Pasquildichters, die hem onbedacht ende valschelijk ende tegens alle Christelijke billijkheid... het Eer-dicht op het vertrek van den E. Jan Willemszen Bogaert gemaekt toedichten
(Haarl. 1629, Pamfl. Knuttel no. 3944). Een dergelijk werkje was in 1628 te 's Hertogenbosch verschenen: Sterck water, getrocken uyt de Crokodyls-tranen des Weeklagers totsuyveringhe van den cristallijnen Bril, nu van 16 blz., even vinnig. Eindelijk vermelden wij zijne volgende werken: Orden der Canonyke boecken des Ouden ende des Nieuwen Testaments, In Neder-duytschen rym gesteld (Leyd. 1624); Rym-Catechismus, d.i. de Christelycke- Catechismus, gedichts- en gesangswijze ingestelt (Leyd. 1624) met muziek; Oratio nopende de gewichtigheyd ende swaerheyd van het school-ampt, eene vertaling van: G. Nieuwenhuysen, Oratio de Scholasticimuneris difficultate (Harlemi 1628) met muziek; Heylige Traenen ende Heylig Dank-offer (Haerl. 1629); West- Indische Triumph-basuyne TotGodes ere, ende roem der Batavieren gesteken, van wegen de veroveringe derSpaensche Silver-vlote van Nova Hispania in de Baij van Mantanca ... onderhetbeleyd van Pieter Pieterszen Heyn, Generael ende Heynrick Korneliszen Lonk, Admiraal,
geschied den 8 Sept. 1628 (Haerl. 1629, PamfletKnuttel no 3859); Naszousche Lauren-Kranze voor Frederick- Heynrick van Naszou, Prinze van Oranjen, Van wegen De Veroveringe der Stad... 's Hertogenbosch. Mitsgaders De geluckige Verloszinge der Stad... Wesel. In
Nederduytschen Rijm (Haerl. 1629, PamfletKnuttel no. 3901); De klaeglieden van den H. Propheet Jeremias, Beneffens den Lofzang van den Propheet Michas (Haerl. 1629) met muziek; Het Hoog-lied van Salomon (Haerl. 1629) met muziek; Nieuwe-Jaers Dank-Offer, Van wegen degroote... Overwinningen ende Segeningen, die God Almagtig syne waerde Kerke ende ons lieve Vaderland op den Roomschen Antichrist ende Koning van Spanjen met hunnen bloedigen aanhang het voorleden Jaer, naersijnesonderiinge genadeheeftgegeven (Haerl. 1630, onderteekend
‘Het oog omhoog’, Pamflet Knuttel, no. 3986); Baals-Hoogten; ofte Straf-dicht, Tegens de opentlijcke Ergerniszen der superstitieuse overblijfzelen van het Afgodische Pausdom midden in de Gereformeerde Christenheyd: waer in de doodelijke grouwelen der ijdele superstitien van den Antichristischen suerdezem nacktelijk vertoond ende wederleyd worden. Tot onderrichtinge ...in Dichtbeschreven
(Haerl. 1630, Pamflet Knuttel, no. 4114) waarop een tegenschrift verscheen
Reed-geld over betalinghe der ongefondeerde Lasteringen (Pamflet Knuttel, no. 4115); Fasciculus epigrammatum, Een bondeken Sindichten van wege de veroveringe van Olinda (Haerl. 1630), latijn en nederl.; P. Scriverii vastenavondspel. Den tweeden druck; Vervatende 't ghebruyck en 't misbruyck van den Taback. Uyt het latijn in 't nederl. vert. Noch syn hier by-gevoeght X L vermaecklicke Poetische grillen, denselven Heere P.S. toe-gheygend door H.v.D. (Simon van Beaumont); Spiegel ofte toneel der ydelheyt ende ongebondenheit onzer eeuwe voorgestelt (Haerl. 1633); De Christen- Hoogtiiden (Leiden 1625 en Haerl. 1631); Bibel-tresoor, vervatende de orden der Kanonijke Boeken des Ouden ende Nieuwen Testaments. In Neder-Duytschen Rym bearbeyd (Haerl. 1631), eene uitbreiding van de Orden der Canonyke boecken enz. in 1624 (zie boven); Toneel van Europa.
Met hare personagien af-gebeeldt. Vertonende de bysondeste deugden, raedslagen, ende handelingen der Koninghen, Prinzen ende Republijcken, mitsgaders den tegenwoordigen ende toekomstighen toestant van geheel Europa. Uyt den Latijnschen in Nederduytsche Rijm overgeset (Harderw. 1631) met opdracht aan J.I. Pontanus die het latijn aan Ampsing ter vertaling had ter hand gesteld; Dion. Cato Koppeldichten van de seden (Haerl. 1632); Suppressie van de vermeynde Vergaderinge der Jesuwyteszen door Urbanus VIII bij den gedoge Gods Paus van Romen: meteenige Poëtische Theologische Bedenkingen (Haerl. 1632, Pamflet
Knuttelno. 4286); Gelukwensch aan W.v.N(ieuwenhuyzen) en: Walaeus, Jambi morales in Ned. rym, Eindelijk vervaardigde hij een gedicht bij het portret van Bernardus Paludanus. Zijn in 1630 door Frans Hals geschilderd portret, in plaat gebracht door J. van de Velde en door J. Suyderhoef, is in het bezit van Sir W.C. van Horne te Montreal.
Zie:Reitsma en van Veen, Acta III, 466; J.I. van Doorninck, Vermomde en Naamlooze schrijvers (Leid. 1883) I, kol. 543 v.;Visscher en van Langeraad, HetProtestantsche Vaderl. I, 153-156; H.Q. Janssen, De Kerkherv. in VlaanderenI, 11, vergel. 1-15; H.C. Rogge, Joh. Wtenbogaert(Amst. 1874) I, 148, aant. 1; D.A. Brinkerink in Tijdschrift voor boek- en bibliotheekw. 1908, 235; Kerkel.
Handboek 1908, Bijl., 116; Veeris en de Pauw, Vern. kerkel. Alphabeth (Enkh. 1750), 7; Etwas von gelehrten Rostocker Sachen I (1737) 498 f.
Knipscheer