* 7. 1. 1892 te Niederuzwyl (St. Gallen), componist, was 1912—'14 leerling van het cons. te Leipzig en, na zich te Bazel gevestigd te hebben, van Hans Huber, Suter en Jos.
Lauber (Genève). Is te Bazel dirigent van het domkoor en de orkestvereeniging. Wordt als een der begaafdste componisten van Zwitserland beschouwd. Componeerde veel kamermuziek (suites voor verschillende instrumentcombinaties, vier strijkkwartetten, enz.), twee vioolconcerten op. 24 en 31, een suite voor orkest op. 29, orgel- en pianowerken, liederen, waaronder met begeleiding van strijkkwartet, gemengde- mannen- en vrouwenkoren Die Schmiede der Freiheit op. 12 voor alt, mannenkoor en orkest, Das Lied von der Sonne op. 20 voor soli, koor, orkest en orgel; gaf ook bewerkingen van oude vocale en instrumentale muziek in het licht.