Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Recitatief

betekenis & definitie

(it.: recitativo van recitare = vertellen), een soort van gezang, dat zijn gedaante verkrijgt van den toonval en den rhythmus der gesproken rede. In den tekst ontbreken dan ook het gewone metrum en het rijm, die zelfs voor den stijl ongunstig zijn.

Reeds de oude Gregoriaansche zang kende het R., waarin meer het vertellende gedachte-element werd uitgedrukt, tegenover de meer zuiver melodisch-muzikale gedeelten, die los van het tekstverband op enkele vocalen in coloraturen en melismen gezongen werden. Het eigenlijke R. echter neemt een aanvang met de ontwikkeling van den nieuwen monodischen stijl (omstreeks 1600) in de Florentijnsche school. Hierin bestond het streven, de dichterlijke teksten, die in de voorafgaande contrapuntische scholen in de muzikale complicaties waren ondergegaan, opnieuw tot leven te brengen en uit dit streven ontstond de Stile rappresentalivo, waarvan het R. de kern is en die zich snel met de ontkieming van opera en muziekdrama uitbreidde. De consequenties echter der Florentijnsche school deden een dor schematisme ontstaan, zoodat men in den loop der 17de eeuw in de ontwikkeling der opera weer spoedig tot liedachtige vormen terugkeerde, waarin de tekst weer een zèèr ondergeschikte plaats bekleedde. Het R. kromp daarbij te zamen tot gansch droge vormen (i?. secco — droog). Daarnaast echter ontwikkelde zich het R. accompagnato, waarin de begeleiding zich niet als in het R. secco tot het aangeven der harmonieën bepaalde, maar een min of meer polyphoon-melodisch weefsel tegen de zangstem vormde: bovendien ontstond het Arioso, dat op iets dergelijks berustte, de beweeglijkheid echter meer zocht in de bassen. Deze vormen blijven geldig voor de verdere ontwikkeling der opera (Mozart, Rossini, enz.) tot Wagner toe. Wagner neemt het monodische principe der Florentijnsche school weer op, breidt het echter uit tot de hoogte van de muziek der 19de eeuw. Bij hem beweegt zich de zangstem in melodievormen, die zich geheel bij de gesproken declamatie en recitatie aanpassen en zich bewegen boven een modern behandeld symphonisch orkest (de „eeuwige melodie", een voortgezet polyphoon R. accompagnato). Naast het vocale R. heeft zich ook een instrumentaal R. ontwikkeld, dat een dikwijls hartstochtelijk declameeren en monologiseeren is zonder woorden. J. S. Bach past dit toe in zijn Chromatische Fantasie, ook Ph. E. Bach wendt het aan, maar vooral Beethoven voert het tot een zeker hoogtepunt, waarbij opgemerkt moet worden, dat het R. in een instrumentaal werk een eenigszins onorganisch bestanddeel blijft.Een probleem tot heden toe is gebleven, hoe men de oude recitatieven, die in de stenografische noteering van de generale basschrijfwijze zijn opgeschreven, eigenlijk moet uitvoeren. De toenmaals gebruikte instrumenten (luiten, enz.) zijn niet meer voorhanden en een exacte uitwerking der generale basaanwijzingen kan niet in de bedoeling liggen, daar juist de toenmalige musici in de uitvoerende begeleiding op eigen fantasie en improvisatietalent waren aangewezen. (Zie de werken van Scheibe, Riepel, Rellstab, Steele, Kohier, Mies, e.a.).