Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Paul amadeus pisk

betekenis & definitie

* 16. 5. 1893 te Weenen, leerling van Epstein, Schreker, Schönberg, Hellmesberger en Adler. Promoveerde 1916 tot Dr. phil. met een dissertatie: Das Parodieoerfahren in den Messen des Jacobus Gallus. Is mederedacteur van de „Musikblätter des Anbruch" en doet veel voor de muzikale ontwikkeling van het volk.

Als componist geeft hij blijk van zeer radicale neigingen, werd 1925 met den kunstprijs der stad Weenen begiftigd. Componeerde veel liederen met begeleiding van orkest, piano en zelfs van strijkkwartet, een symphonische ouverture, veel pianomuziek, sonates voor viool, alt en violoncel, een trio voor hobo, clarinet en fagot, Hymnus an die Liebe op. 20, voor coloratuurzang en orkest, cantate Die neue Stadt (Chemnitz 1926), Ballet-pantomime met gesproken tekst Der grosse Regenmacher (1927).