(Fr.: barre, Eng.: bar), de streep, die loodrecht den notenbalk doorsnijdt en een metrische eenheid aangeeft, zoo, dat de M. steeds staat voor de noot, die het zwaartepunt in deze eenheid is. In de mensurale muziek tot 1600 kende men de M. niet, ten minste in de zangpartijen; in de partituren werd zij door de componisten toch door kleine merkteekens aangegeven.
In de tabulaturen daarentegen was de M. reeds in de 15de eeuw in gebruik.