(wordt ook vaak geschreven als Arkadelt en Harcadelt), vrij zeker van Nederlandsche afkomst, * omstreeks 1514, ✝ le Parijs omstreeks 1557. Met zekerheid weet men dat hij in 1539 lid was van de „Cappella Julia" te Rome, daarna pauselijk kapelzanger werd, om in 1555 den hertog van Guise naar Parijs te volgen, waar hij met den titel van regius musicus werkte.
Arcadelts grootste werken, die zijn naam doen voortleven, zijn ongetwijfeld de Madrigalen; veel is er waarschijnlijk van zijn werk verloren gegaan. Bekend zijn echter vijl boeken met vierstemmige Madrigalen, die in de jaren 1539—1544 verschenen zijn, een boek met driestemmige Madrigalen (1542), een boek met gedeeltelijk drie en gedeeltelijk vijfstemmige Missen (1557) en een boek met vierstemmige Missen (1545). Herdrukt werden eenige zijner werken o.a. in Maldeghems Trésor, in het 23e deel van Eitner en het 4st. parlando-madrigaal 11 del che rado in Riemanns Handb. d. Musikgeschichte deel II.