Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Franz joseph haydn

betekenis & definitie

(Portret plaat 19), * 31. 3. 1732 te Rohrau a.d. Leitha, ✝ 31. 5. 1809 te Weenen, zoon van een armen wagenmaker, die harp speelde, terwijl zijn moeder er bij zong.

De kleine Joseph vergezelde zijn ouders op hun „kunstreizen” en werd, toen zijn muzikale aanleg bleek, door den muziekonderwijzer Frankh te Hainburg op 6-jarigen leeftijd in de leer genomen. Deze onderwees hem niet enkel zang, doch wijdde hem ook in de praktische kennis van muziekinstrumenten, zelfs van de pauken, in. Na een jaar werd hij aangenomen als koorknaap in den St. Stephanusdom te Weenen, en ontving daar degelijk muziekonderwijs. Toen op zijn 16de jaar zijn stem muteerde, verloor hij zijn positie en slechts met moeite wist hij door lesgeven en muziekmaken aan de kost te komen. Drie maanden was hij accompagnateur en bediende van den vermaarden Porpora, doch reeds toen kreeg hij naam als componist en in 1759 zien we hem optreden als dirigent van de particuliere kapel van graaf Morzin bij Pilsen. Maar de kapel werd opgeheven en Haydn stond weer op straat, Intusschen was hij in het huwelijk getreden met Anna, de dochter van den kapper Keiler, die hem vroeger wel eens vriendelijkheden had bewezen. Dat is geen gelukkig huwelijk geweest (zijn vrouw is in 1800 gestorven). Gelukkig bleef Haydn niet lang broodeloos: in 1761 trad hij in dienst van prins Anton Esterhazy als kapelmeester op een inkomen van 400 (Oostenr.) guldens. Ongeveer 30 jaar lang heeft hij in diens huis doorgebracht, nu eens te Eisenstadt in Hongarije, dan weer te Weenen, eerst in dienst van prins Anton, daarna van diens broeder Nicolaas Joseph, tot diens zoon Anton in 1790 de kapel ontbond. In die 30 jaar heeft Haydn verbazend veel gecomponeerd: symphonieën, strijkkwartetten, werken voor baryton, het strijkinstrument dat prins Nicolaas bespeelde, serenade's, opera's enz. Bij de ontbinding van de kapel bleef hij den titel van kapelmeester van prins Esterhazy behouden en kreeg bovendien een pensioen van 1400 gulden ‘s jaars. Maar daarenboven verwierf hij vrijheid van beweging en hij maakte daarvan gebruik om tweemaal (1790—1792 en 1794—1796) een bezoek aan Londen te brengen, daartoe uitgenoodigd door den violist Salomon. Daar is hij met groote eerbewijzen gehuldigd, Oxford benoemde hem tot doctor h.c., het publiek stroomde naar de Salomons-concerten, waarvoor Haydn een reeks van symphonieën componeerde, en met welvoorzienen buidel keerde Haydn in 1796 naar Weenen terug en werd er opnieuw dirigent van de weder opgerichte kapel van Esterhazy. Maar tevens wijdde hij zich aan een voor hem nieuwen muzikalen vorm: het oratorium. Vrijheer van Swieten bewerkte voor hem naar een Engelschen tekst Die Schöpfung, waarvan de eerste uitvoering 29/30. 4. 1798 plaats had, op 24. 4. 1801 volgde Die Jahreszeiten waarvoor van Swieten den tekst ook weer had gedicht, en beide werken werden met groote eestdrift door het publiek aanvaard. Daarna eeft Haydn slechts nog een enkel werk gecomponeerd; zijn krachten namen af en 1809 overeed hij, nadat hij nog getuige was geweest van het binnenrukken der Franschen in Weenen. Haydn's „oeuvre" is buitengewoon omvangrijk. Hij schreef o.a. meer dan 100 symphonieën, 60 kassationen, divertimenti en derg., 40 concerten voor piano en andere instrumenten, 77 strijkkwartetten, 35 pianotrio's, 175 stukken voor baryton, meer dan 30 pianosonates, 14 missen, 20 opera's, koren, liederen enz. Zijn lied „Gott erhalte Franz den Kaiser” (1797) is Oostenrijks volkslied geworden. De firma Breitkopf und Härtel heeft een uitgave van Haydns gezamenlijke werken onder handen. Zijn biografie schreven o.m. Pohl (1875/82 door H. Bofstiber in 1927 voltooid), L. Schmidt, 1907 en Von Seeburg, 1912.

< >