Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

David popper

betekenis & definitie

(Portret: Plaat 65), * 9, 12. 1843 te Praag, ✝ 7. 8. 1913 te Baden b. Weenen, violoncellist.

Leerling van het cons. te Praag (Goltermann). Was 1868—1873 concertmeester bij de Weensche Hofopera, maar maakte voor en na zijn benoeming concertreizen door Europa en verwierf den naam van een der grootste viol'oncelvirtuozen. Eenige jaren was hij zonder vaste positie, 1872—1886 gehuwd met de pianiste Sophie Menter. Van 1886 tot zijn dood leeraar aan de Landes Musik-Akademie te Boedapest. Met Jeno Hubay richtte hij het Hubay-Popperkwartet op. Componist van virtuoze muziek voor zijn instrument: Gavotte, Spinnlied, Elfentanz, suiten en concerten voor violoncel en orkest, en een strijkkwartet op. 74.