(Antwerpen 1901), Belgisch componist, muziekrecensent, autodidact. Experimenteerde in zijn vroege werken met concrete muziek.
Componeerde oratoria (De wandelende jood, 1928; Floris ende Blanceflour, 1946), symfonieën, concerten, balladen, kamermuziek en pianowerken, liederen en de opera De mannen van Smeerop (1953).