verbazen

betekenis & definitie

verbazen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ver-ba-zen

1. ervan opzien omdat je het niet verwacht
♢ het verbaast me dat hij op tijd was

Regelmatig werkwoord: ver-ba-zen
ik verbaas
jij/u verbaast
hij/zij verbaast
wij/zij/jullie verbazen
ik/jij/u/hij/zij verbaasde
wij/zij/jullie verbaasden
hij heeft verbaasd
de/het/een verbaasde ....
verbazend, verbazende

Synoniemen
bevreemden, verwonderen