Paleis Huis ten Bosch ('s-Gravenhaagse Bos 10), gelegen in het Haagse Bos, werd in 1645-'51 gebouwd als buitenverblijf voor prinses Amalia van Solms. Het door Pieter Post ontworpen compacte gebouw in classicistische stijl kwam tot stand onder leiding van Bartholomeus Drijffhout.
De beoogde lantaarn op het omlopend schilddak werd uiteindelijk uitgevoerd als achtzijdige tamboer met koepel (1647). Prins Willem IV en zijn vrouw Anna van Hannover lieten in 1732-'37 een verbouwing en uitbreiding uitvoeren naar plannen van Daniël Marot en onder leiding van Anthonie Coulon.Daarbij ontstond de huidige vestibule met zandstenen gevel voorzien van ionische kolossale pilasters. Tevens werden de geknikte zijvleugels toegevoegd en kreeg de koepel het huidige gezwenkte dak. In 1748-'53 volgden interieurwijzigingen naar plannen van Pieter de Swart. Na een restauratie 1948-'57 is in 1977-'81 een tweede restauratie en inrichting als woonpaleis verwezenlijkt voor koningin Beatrix.
Het hoogtepunt van het rijke interieur is de rond 2000 gerestaureerde Oranjezaal, een hoge kruisvormige zaal met houten gewelf bekroond door een achtzijdige koepel met omgang aan de binnenzijde. Amalia van Solms liet deze zaal na de dood van prins Frederik Hendrik († 1647) onder leiding van Jacob van Campen verfraaien met taferelen ter verheerlijking van haar gemaal. Een groot aantal Hollandse en Vlaamse kunstenaars werkte hieraan mee, waaronder Gerard van Honthorst, Jan Lievens en Jacob Jordaens. De doekschilderingen tussen de corinthische pilasters tonen scenes uit het leven van de prins, waaronder een triomfstoet. De gewelf- en de koepelschilderingen (op hout) zijn een allegorische uitwerking van het thema van de prins als vredestichter en brenger van het Gouden Tijdperk.
Het paleis bevat nog verschillende andere rijk gedecoreerde vertrekken. Daniël Marot ontwierp de eetzaal, met stucwerk van Francisco Barberino en grisailles door Jacob de Wit. Uit circa 1750 dateert een Lodewijk XV-kabinetje met stucplafond van Carlo Laghi. De Chinese Zaal is voorzien van Chinese papierbehangsels en een stucplafond uit circa 1790. De Japanse Zaal (circa 1790) heeft een betimmering met lakpanelen, wit-zijden behangsels met vogels en planten en een opmerkelijk tweekleurig stucplafond. Het achterliggende Oosterse boudoir en diverse interieuronderdelen in empire-stijl horen bij de voor koning Lodewijk Napoleon uitgevoerde wijzigingen naar plannen van J.T.
Thibault (circa 1806). De vergrote vestibule dient sinds de restauratie van 1948-'57 als ontvangstruimte.
De door Pieter Post ontworpen 17de-eeuwse bijgebouwen aan weerszijden van het voorplein werden in de Tweede Wereldoorlog afgebroken en nadien verder van het huis af herbouwd. Van de oorspronkelijke 17de-eeuwse tuinaanleg resteren de omgrachting, delen van de tuinmuren en de laan naar de hoofdingang. De landschappelijke parkaanleg achter het huis kwam rond 1807 naar plannen van J.D. Zocher sr. tot stand. De aanleg vóór het huis is een recente herinrichting op basis van een (niet uitgevoerd) ontwerp van Marot. Onder aan de staatsietrap staan twee van Huis de Voorst afkomstige tuinvazen (1753). Het ingangshek met natuurstenen pijlers is uitgevoerd in Lodewijk XV-stijl.