is een aanzienlijk woonhuis uit de tweede helft van de 18de eeuw, gebouwd voor J. Boogh (of Booy).
Het pand bestaat uit een dwarsgeplaatst eenlaags middengedeelte met opkamer, aan weerszijden geflankeerd door diepe huizen met schilddaken. De linker vleugel bezit een kelder en twee bouwlagen.De rechtervleugel heeft geen kelder en is pas in 1927 voorzien van een verdieping. In de 19de eeuw werd het pand bewoond door de familie Van der Lee, eigenaar van de touwfabriek. Het van oorsprong 17de-eeuwse hoekpand Visbrug 2, kreeg in 1847 opvallende nieuwe gevels. De gepleisterde zijgevel heeft gekoppelde rondboogvensters met brede bakstenen omlijstingen. De voorgevel is gesierd met geblokte bakstenen lisenen en omlijstingen van vensters en winkelpui. Vergelijkbaar in stijl zijn de gevels van buurpand Korte Havenstraat 1 en het pakhuis Noord-IJsselkade 2.
In de stad en aan de uitvalswegen werden in de tweede helft van de 19de eeuw enkele statige herenhuizen gebouwd in sobere neoclassicistische vormen. Donkere Gaard 29, gebouwd in de jaren 1870-'80 was oorspronkelijk burgemeesterswoning voor Hekendorp, Papekop en Ruige Weide. Donkere Gaard 30 werd kort na 1880 gebouwd als pastorie van de Nederlands Hervormde gemeente. Utrechtseweg 4 dateert uit omstreeks 1860, de aanbouw uit 1905. Het vrijstaande herenhuis Oude Hekendorperweg 7 is circa 1875 gebouwd voor een lid van de familie Van der Lee. Donkere Gaard 11 dateert uit de periode 1870-'80. Behalve herenhuizen werden er ook eenvoudige woningen gebouwd.
Molenwal 4-12 is een rij van vijf arbeiderswoningen uit de periode 1890-1910. De woningen hebben vergelijkbare ingezwenkte lijstgevels maar zijn niet alle gelijktijdig gebouwd. Aan de Lange Burchwal en het Achterom werden in 1921-'22 zes blokken woningen gebouwd voor de ‘Stichting Departementale woningbouw’, ontworpen door architect J. Wils. Vanwege de pannen daken staan de woningen bekend als het Rode dorp . Bij nieuwbouw aan het eind van de 19de- en het begin van de 20ste eeuw, inspireerde men zich architectonisch op de bloeiperiode van de stad. De toegepaste neorenaissance-stijl toonde opnieuw de voor Oudewater typische kenmerken uit die periode, zoals de metselmozaïeken.
Wijdstraat 9 heeft een neorenaissance-gevel uit 1905 en Wijdstraat 11 een achterbouw aan de havenzijde uit 1915. In de jaren twintig en dertig van de 20ste eeuw kreeg het behoud van het oude stadsbeeld nog meer aandacht, mede ter bevordering van het toerisme. Nieuwe panden, zoals Lange Burchwal 61 , werden in een zeer gedetailleerde historiserende stijl gebouwd. De eenvoudige arbeiderswoningen Rootstraat 23-27 zijn hiervan goede voorbeelden. Bruggen in Oudewater. Gerekend vanaf het Amsterdamse Veer tot aan de Hollandse IJssel zijn de Walbrug, Sluis, Verkensbrug, Markt, Visbrug en Romeynbrug de opeenvolgende stenen overbruggingen van de Linschoten. Een stenen brug over de IJssel, als verbinding met het stadsdeel IJsselvere, werd in 1860 vervangen door de huidige gietijzeren brug, vervaardigd door Cosijn uit Gouda.
Naast de Vinkenbuurt ligt een schutsluis in Oudewater waarvan de oorsprong tot 1367 teruggaat, maar die in 1620 en in 1760-'67 is verbouwd. In de sluisbrug is een jaartalsteen ‘1767’ ingemetseld. De sluiswachterswoning stamt in oorsprong mogelijk uit het laatste kwart van de 17de eeuw.