Gepubliceerd op 02-01-2020

Eemnes

betekenis & definitie

Langgerekt dorp in de Eemvallei met boerderijbebouwing langs de noord-zuid lopende Wakkerendijk-Meentweg.

In de 12de eeuw werd vanaf het reeds bestaande dorp Eembrugge, westelijk van de Eem, een dijk aangelegd met aan de noordzijde haaks daarop de Meentdijk. Begrensd door hogere zandgronden aan de zuid- en westzijde ontstond een door middel van cope-ontginningen in cultuur gebracht gebied. Omdat de polder door het dalen van de bodem al spoedig te drassig werd voor akkerbouw, verlegden de boeren hun akkers westwaarts naar de hogere gronden van het Gooi. Toen men dit gebied in 1339 in permanent bruikleen verkreeg van de graaf van Holland volgde vestiging aan de Wakkerendijk. Dit geschiedde het eerst in het noordelijke deel, het latere Eemnes-Buiten. Aan de beter tegen wateroverlast beschermde westzijde van de dijk verschenen op regelmatige afstand boerderijen.

Vanwege de strategische ligging ten opzichte van Holland kreeg het dorp in 1352 stadsrechten en begon men met de bouw van de huidige parochiekerk. In 1439 volgde de verhuizing van het zuidelijke deel van Eembrugge. Zuidelijk van Eemnes-Buiten ontstond toen Eemnes-Binnen, dat ook stadsrechten en een parochiekerk kreeg. Bij (het verdwenen) kasteel Ter Eem bleef een restkern van Eembrugge over. De beide ‘steden’ zijn altijd kleine agrarische nederzettingen gebleven en tot één langgerekte lintbebouwing aaneen gegroeid. De kleine dorpskom van Eemnes-Buiten, met fraaie 17de- en 18de-eeuwse boerderijen, heeft inmiddels de status van beschermd dorpsgezicht.