Monumenten in Nederland: Overijssel

R. Stenvert, C. Kolman en Ben Olde Meierink (1998)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De voorm. waag in Deventer

betekenis & definitie

De voorm. waag (Brink 57) is een vrijstaand gebouw van drie bouwlagen met een traptoren en drie spietorentjes. Daartussen zit een omlopende balustrade.

Op het met leien gedekte, afgeschuinde schilddak staat een dakruiter voorzien van wijzerplaten. Het pand werd in 1528-'31 gebouwd in laatgotische vormen als combinatie van een waag met, op de verdieping, een representatieve zaal, die mogelijk in eerste instantie als handelshal heeft gediend.

Daarboven was de hoofdwacht gevestigd. Het bouwmateriaal zou afkomstig zijn van de in 1526 in opdracht van Karel van Gelre aan de Veluwe-zijde van de IJssel gebouwde blokhuizen Altena en Morgenster, die in 1528 door de Deventernaren waren afgebroken.

In de gevels zitten diverse toespelingen op deze gebeurtenis, waaronder een stichtingssteen en reliëfstenen met Kiek in de Pot (Morgenster) en Kiek uut de Pot (Altena). De laatste is een replica uit 1995 van de in 1945 verwoeste reliëfsteen.

In de dakruiter hangt een luidklok uit 1555, mogelijk gegoten door Willem Wegewaert. Na herstel in 1620 werd in 1643-'44 aan de voorzijde een rijk gedecoreerd laatmaniëristisch bordes toegevoegd, met een balustrade die rust op toskaanse zuilen en geflankeerd door rechte trappen met schildhoudende leeuwen.

Het bordes werd vervaardigd door de Gildehauser steenhouwers Jan Bours en Hans Willem Amshoff. In 1862 werd de waag buiten gebruik gesteld.

In 1873 volgde een restauratie waarbij de vier poorten verdwenen en het gebouw tot gymnasium werd ingericht.

Vanaf 1913 doet het dienst als stedelijk museum en in 1915-'27 volgde een restauratie naar plannen van W.

Uytenhoudt. In 1988 volgde opnieuw een restauratie, waarbij intern een forse vrijdragende brandtrap werd toegevoegd.

In de waag bevinden zich onder meer de imposante schouw van het huis ‘De Twaalf Apostelen’ uit 1623, behorend aan de lakenverver Peter Scholier, en de schilderijen van de vier evangelisten door Hendrick Terbrugghen (1621). Tegen de noordgevel hangt een koperen ketel uit 1434, waarin de muntmeester van de heer van Batenburg op beschuldiging van valsemunterij in olie is gekookt.

De kogelgaten stammen uit de Franse tijd.

< >