Monumenten in Nederland: Noord-Brabant

Ton Kappelhof, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Nelleke Reijs en Ronald Stenvert (1997)

Gepubliceerd op 13-07-2017

De R.K. St.-Elisabethskerk in Grave

betekenis & definitie

De R.K. St.-Elisabethskerk (Hoofdwagt 1) , oorspronkelijk een ruime laat-gotische kruisbasiliek, heeft veel te leiden heeft gehad van beschietingen en andere rampspoed. De eerste, romaanse, Elisabethskerk werd in de tweede helft van de 13de eeuw gesticht en in 1308 verheven tot kapittelkerk.

Na de stadsbrand van 1416 werd deze herbouwd met een groter koor, waarna in het midden van de 15de eeuw de bouw van een nieuwe toren volgde. Aan het eind van de 15de eeuw werd het schip vernieuwd en vergroot en in 1506-'16 verrezen het driezijdig gesloten koor en de sacristie aan de zuidzijde, met gedraaide schoorsteenbekroning en netgewelven. Omstreeks 1535 volgde de bouw van de zuidelijke transeptarm. De zuidgevel met overhoekse pilasters kwam mogelijk tot stand naar plannen van Alessandro Pasqualini. De gevel is voorzien van een klassieke decoratie in de vormen van de vroege renaissance, bestaande uit een basement met dorische pilasters, waarboven een superpositie van de orden die boven de beide spitsboogvensters worden verbonden door een bogenrij op korte pilasters. De gelede topgevel is voorzien van pilasters met hermen, voluten en een afsluitend fronton. Ten slotte verrees in 1564 de noordertranseptarm. De noordgevel heeft in de top een rondboogomlijsting met daarin een in mergel uitgevoerd reliëf dat de Annunciatie uitbeeldt.

Bij de beschieting van de stad in 1674 werd de kerk zwaar beschadigd, waarna het schip tot ruïne verviel. In 1707-'09 werden koor en transept hersteld, maar in 1794 wederom zwaar beschadigd. Na watersnood en storm in 1837 werd de kerk in 1842 opnieuw hersteld en kreeg ze een nieuwe dakruiter. Eén van de vieringspijlers was echter dermate ondermijnd dat deze in 1864 instortte en een deel van het schip en het transept meesleurde. Men herstelde het transept en slechts één schiptravee, met zijbeuken in gewijzigde vorm. De toren brandde na een blikseminslag in 1866 uit en werd in 1874 gesloopt. Door alle ellende bleven uiteindelijk slechts het koor, het transept en één travee van het schip over. Bij de restauratie in 1974-'81 is in het plaveisel van het kerkplein de plattegrond van het schip aangegeven. In de noordwesthoek van het plein bevinden zich nog de restanten van de voormalige doopkapel. In het kerkinterieur heeft men de 19de-eeuwse stucgewelven bij de laatste restauratie gedeeltelijk vernieuwd. De muren en de gewelven zijn in 1904 door J.M. Heymans beschilderd, onder meer met neogotisch sjabloonwerk. Het vroeg-18de-eeuwse barokke meubilair is afkomstig uit Vlaamse kloosters. Het hoofdaltaar bevat een altaarstuk dat een kopie is van de Kruisiging door Anthonie van Dijck in de St.-Romboutskathedraal te Mechelen. De twee bijbehorende zijaltaren, met laat-19de-eeuwse gipsen beelden, staan in het transept opgesteld. De overvloedig met engelen en loofwerk versierde preekstoel stamt eveneens uit het begin van de 18de eeuw. Van de beide biechtstoelen is er een gedateerd 1713. De rijk bewerkte communiebank uit 1758 staat thans in het koor opgesteld. Tegen de westwand van de noorderdwarsarm bevindt zich het marmeren grafmonument voor hertog Arnoud van Gelre († 1473), dat werd ontworpen door S.C. Hoffman en opgericht in 1802 nadat een ouder praalgraf in 1794 was verwoest. Het orgel werd in 1846 gebouwd door F.C. Smits en in 1866 hersteld.

Van de diverse beelden zijn te noemen: de beelden van Jacobus de Meerdere en Eligius (vroeg-16de-eeuws), van Maria met Kind, St.-Elisabeth met een kreupele bedelaar en St.-Jozef met het Jezuskind op de arm (vroeg-18de-eeuws), een zevental aan Petrus Verhoeven toegeschreven beelden waaronder de groep van Christus en Johannes de Doper (vroeg-18de-eeuws) en een door Walter Pompe vervaardigde beeldengroep van St.-Rochus met de engel (midden 18de eeuw). Verder bevat de kerk een paneel ter nagedachtenis van Mr. Jacob de Haen, kanunnik van de St.-Elisabethskerk (1528), een memorietafel van deken Gisbertus Molanus (1612) en een aan Daniël Seghers toegeschreven schilderij met de allegorie van het Geloof in een bloemenkrans (tweede kwart 17de eeuw). In de vloer van de kerk en buiten aan de westzijde bevindt zich een aantal, vaak fraai bewerkte grafzerken, waarvan de oudste uit de 16de eeuw dateren. De kerkschat werd ondergebracht in de lage smalle aanbouw die tijdens de restauratie in 1974-'81 aan de westzijde werd opgetrokken.