Gepubliceerd op 02-01-2020

Het Gerechtsgebouw in Groningen

betekenis & definitie

Het Gerechtsgebouw (Oude Boteringestraat 36-38) kreeg in 1754 die functie door de vestiging van het Provinciaal Hof van Justitie in enkele oudere huizen. Het rechter deel aan de straat is in de kern een middeleeuws diep huis.

De kelder dateert mogelijk uit tweede helft van de 14de eeuw, de kap is midden-15de-eeuws. De voorgevel kwam tot stand bij een verbouwing in 1612 in opdracht van burgemeester Abel Coenders van Helpen en zijn vrouw Taetke Entens.

Hieraan herinneren een cartouche met het bouwjaar en gevelstenen met de wapens van Coenders en Entens. Blijkens een opschrift in de trapgevel en het jaartal in de windvaan is het pand in 1717 verbouwd in opdracht van de familie Rengers.

Het diepe linker bouwdeel en de dwarse poortvleugel zijn in 1626 bij het complex getrokken en vervolgens verbouwd tot één geheel. Het poortje wordt toegeschreven aan Garwer Peters.

De voorgevel heeft men, vermoedelijk in 1717, in overeenstemming gebracht met rechter deel. Het middendeel heeft kloostervensters (Groninger vensters) en een maniëristische zandstenen poort uit 1626.Bij de ombouw van deze panden in 1754 tot Provinciaal Hof van Justitie voorzag men de ingang van het rechter bouwdeel van een beeldje van Vrouwe Justitia; de grote poort kreeg een nieuw opzetstuk. Achter het rechter gedeelte kwamen een antichambre, een zittingzaal en een bouwdeel met raadkamer en deurwaarderskamer tot stand. Voor de toegevoegde arrondissementsrechtbank bouwde men in 1839-'40 achter het linker gedeelte een tweede, dwars geplaatste zittingzaal. Na het vertrek van het Provinciaal Hof naar Leeuwarden in 1876 en het daarvoor in de plaats gekomen kantongerecht naar het Kattenhage (nr. 1) in 1912 is het complex in 1913-'17 ingrijpend verbouwd voor algeheel gebruik als arrondissementsrechtbank. Naar plannen van W.C. Metzelaar werd de zittingzaal uit 1840 grotendeels herbouwd tot dienstvertrekken voor de Griffie en voorzien van een nieuw brandvrij archiefgebouw.

De oudste delen van het complex werden ingrijpend (reconstruerend) gerestaureerd. Onder leiding van W.H. Kam herkregen de gevels hun 17de-eeuwse vormen.

De in 1990 gerestaureerde zittingzaal uit 1754 bevat een stucplafond en betimmeringen uit die tijd in Lodewijk XV-vormen en een Justitiabeeld dat J. Cressant oorspronkelijk in 1730 voor het Utrechts stadhuis maakte. Het werd hier in 1964 geplaatst. In de raadkamer bevindt zich een 18de-eeuwse schouw afkomstig uit een gesloopt pand aan het Kattenhage. Het complex bevat nog verschillende andere oude interieuronderdelen, zoals de 17de-eeuwse consoles in de hal, enkele deuren met maniëristische omtimmeringen en nog een 18de-eeuwse zandstenen schouw in een kamer in de poortvleugel.