(Kerkstraat 8) is een forse driebeukige neogotische kruisbasiliek met vijfbeukig koor, zijkapellen en een hoge toren van drie geledingen met balustrade en achtkante naaldspits met topkoepeltje. De kerk verrees in 1907-'08 naar plannen van J.Th.J. Cuypers en J. Stuyt ter plaatse van een kerk uit 1784.
Het interieur wordt gedekt door net- en stergewelven met lage aanzetten. Tot de inventaris behoren: een door de gebroeders Gradussen gebouwd orgel (1877; 1942 uitgebreid), een neogotisch hoofdaltaar (1909), een communiebank van O. Mengelberg (1920) - in 1993 verbouwd tot altaartafel - en een preekstoel van atelier Brom (1929). De gebrandschilderde ramen zijn gemaakt door O. Mengelberg (1909-'14), J. Colette (1925-'35) en G. ten Horn (1952). Van J. Colette zijn ook de interieurschilderingen (1927-'32).