Gepubliceerd op 02-01-2020

Vlieland (flylân) (gemeente Vlieland)

betekenis & definitie

Waddeneiland met een ten opzichte van de andere Waddeneilanden afwijkende structuur. De andere eilanden hebben de hoogste duinen aan de westzijde.

De rug van hoge duinen ligt op Vlieland juist aan de oostzijde en de ‘staart’ aan de westzijde. Bovendien heeft Vlieland in tegenstelling tot de andere Waddeneilanden vrijwel geen kwelders.

Het in de vroege middeleeuwen ontstane eiland werd in 1237 door graaf Willem II van Holland geschonken aan het klooster Ludingakerke bij Achlum. In 1615 kwam het eiland aan de Staten van Holland; waarna het met uitzondering van de periode 1806-'14 tot 1942 tot de provincie (Noord-)Holland behoorde.Dankzij de Vlieree aanlegplaats voor Hollandse zeeschepen kende Vlieland met de dorpen Oost- en West-Vlieland in de 16de en 17de eeuw een grote bloei. In 1714 trof een overstroming West-Vlieland. Het dorp werd in 1736 ontruimd. Door de aanwezigheid van onderliggende kweldergrond ontstond ten zuiden van het verdwenen dorp een uitgestrekte zandvlakte (de Vliehors). In 1827-'28 kreeg het eiland een haven en werd de wal aan de zuidzijde tot dijk omgevormd (verhoogd in 1934 en in 1987). Vlieland wordt ontsloten door de oost-west lopende Postweg, waarlangs tot 1923 via Texel de postverbinding met het vasteland liep. In 1914 stichtte de Leeuwarder Gezondheidskolonie een eerste gebouw in de duinen, waarna vooral in Duinkersoord het toerisme tot ontwikkeling kwam.