Gepubliceerd op 02-01-2020

Fogelsangh State in Veenklooster

betekenis & definitie

Fogelsangh State (Kleasterwei 1). Buitenplaats, ontstaan in 1644 ter plaatse van het rond 1580 gesloopte premonstratenzerklooster.

Vermoedelijk in opdracht van Dirck van Fogelsangh verrees een dwars tweelaags huis, dat begin 18de eeuw in bezit kwam van de familie Van Heemstra. Willem Hendrik van Heemstra liet rond 1734 aan de achterzijde een tweede beuk oprichten en in opdracht van Cecilia van Heemstra werd in 1783-'93 een nieuwe pilastergevel aangebracht.

A.T.R. Sixma van Heemstra, die het bezit voor zijn minderjarige zoon beheerde, gaf in 1843 opdracht voor de bouw van de aan de achterzijde wat uitstekende zogeheten koepelkamer.

Zijn zoon, H.L. van Heemstra, liet in 1870 de achtergevel pleisteren en besloot vervolgens vooruitlopend op een bezoek van koning Willem III in 1873 de state ingrijpend te verbouwen. Bij deze verbouwing in 1872, naar plannen van J.I.

Douma en met H.H. Kramer als opzichter, heeft men de overige gevels bepleisterd, de ionische pilasters verdiept en de ionische kapitelen vervangen door lijstkapitelen.

Verder werd de ingangspartij veranderd en verhoogd, een bordes toegevoegd en de kap verlaagd. Bij een verbouwing van 1934 is de kap weer verhoogd.

De wapens aan weerszijden van het bordes zijn in 1938 toegevoegd door de nieuwe eigenaar, B.Ph. van Harinxma thoe Slooten.

De state is in 1977-'78 geheel gerestaureerd en dient momenteel als een uithof van het Fries Museum te Leeuwarden.

Inwendig is vooral de koepelkamer met pseudo-Lodewijk XIV-stucwerk (circa 1843) bezienswaardig. Het noordelijke en het zuidelijke bouwhuis zijn blokvormige panden uit de periode 1783-'93, die hun huidige uiterlijk hebben gekregen bij het aanbrengen van omlopende schilddaken in 1872.

In het noordelijke bouwhuis stonden de rijtuigen, in het zuidelijke bevinden zich de, bewaard gebleven, stallen. De parkaanleg dateert in opzet uit de 17de eeuw, toen de state een rechthoekige omgrachting kreeg die vermoedelijk deels teruggaat op de omgrachting van het voormalige klooster.

Tevens werd loodrecht op het huis een hoofdas aangelegd (Kleasterwei-Keningswei) en een parallel aan de achtergevel lopende lindelaan. De rest van het geometrische lanenstelsel is vermoedelijk rond 1734 tot stand gekomen.

In 1838 kreeg L.P. Roodbaard van A.T.R.

Sixma van Heemstra opdracht de aanleg tot een romantisch landschapspark om te vormen. Aan de uitvoering daarvan werd tot 1849 gewerkt onder leiding van L.

Vlaskamp.Belangrijke structurerende elementen zijn de zogeheten modderberg en de beide slingervijvers, waarbij gebruik is gemaakt van een bestaande pingo-ruïne. In de periode 1869-'73 werd de tuin uitgebreid, waarschijnlijk naar plannen van G.L. Vlaskamp, met onder meer een hertenkamp en een ijskelder (1871). Als elementen zijn onder meer interessant de voetstukken en tuinvazen in Lodewijk XIV-vormen (circa 1734), de bronzen jachthonden (circa 1870), de kluizenarij met riet en boomstammen en een houten kluizenaarspop, en verder de driearmige brug, het hertenverblijf en de theekoepel op de modderberg.

Het jachthuis (Keningswei 6) is een waarschijnlijk rond 1840 gebouwd dwars eenlaagspand met spitsboogvensters, rieten kap, overhoeks geplaatste schoorsteen en een halfrond gesloten, hoger opgaand middendeel met balkon op houten zuilen. De boswachterwoning (Kleasterwei 5) is een gepleisterd eenlaagspand met vroege chaletstijl-elementen, gebouwd rond 1870.