Gepubliceerd op 02-01-2020

De Prinsentuin in Leeuwarden

betekenis & definitie

De Prinsentuin (Groeneweg ong.) is in 1648 in opdracht van stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz als lusthof aangelegd op het voorm. bastion de Doeledwinger. De tuin werd door latere stadhouders telkens verder verfraaid en aan de mode van de tijd aangepast.

Nadat de tuin in 1795 voor het publiek was opengesteld, volgde in 1819 de overdracht aan de stad. Vanaf 1820 begon men met een transformatie in romantische landschapsstijl naar plannen van L.P.

Roodbaard, waarbij in 1842 ook de aangrenzende, deels geslechte vestingwallen door hem tot een wandelgebied werden omgevormd. Ook de aangrenzende Noorderplantage werd aan het park toegevoegd.

Het in de Prinsentuin gelegen 17de-eeuwse zomerhuis verving men in 1842 door een nieuw gebouw, dat later nog twee zijvleugels kreeg. De in 1954 aangebouwde oostvleugel huisvest nu het Pier Pandermuseum.

Rond 1994 zijn het middendeel en de westvleugel gemoderniseerd. Het hier gevestigde café-restaurant ‘De Koperen Tuin’ is vernoemd naar een roman van S.

Vestdijk die zich voor een deel in de Prinsentuin afspeelt. De in neorenaissance-vormen opgetrokken muziektent of orkestschelp dateert uit 1881 en is ontworpen door J.E.G.

Noordendorp.

Het front is versierd met de portretbustes van prinses Wilhelmina, Beethoven en Mozart.

Op een verhoging of molenbelt in de Noorderplantage staat het Pier Pandertempeltje uit 1924, ontworpen door J.M. van der Mey en N.P. de Koo in de vorm van een antiek baptisterium. Het huisvest een door de Friese beeldhouwer Pier Pander († 1919) ontworpen beeldengroep; de gipsmodellen van Pier Pander zijn na diens dood door E.

Gazzeri in marmer uitgevoerd. Vlakbij staat de in 1973-'74 vrijwel volledig herbouwde en uitgebreide molenaarswoning (Noorderplantage 3-5) van de eind 19de eeuw afgebroken korenmolen De Leeuw.