Monumenten in Nederland: Flevoland

R. Stenvert en C. Kolman (2006)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Woonhuizen in Urk

betekenis & definitie

Woonhuizen. De oudste behouden visserswoningen stammen uit de tweede helft van de 19de eeuw en zijn veelal kleine diepe eenlaagspanden.

Deze kleine woningen zijn vaak rug-aan-rug gebouwd, zoals Wijk 5 10-11. De grotere visserswoningen hebben een achterkamer en een voorkamer met een bedstedewand ertussen en een washok aan de achterzijde.

Bij Wijk 5 57 is zo'n (verbouwd) washok te zien. Het benedendeel van de woningen werd in baksteen opgetrokken.

De kap kreeg aan de uiteinden een groen geverfd houten voorschot, oorspronkelijk met een luik (vienster) om de netten en turf op zolder te kunnen bergen. Voorbeelden hiervan zijn Wijk 5 53 en Wijk 6 88.

De meeste luiken zijn inmiddels door vensters vervangen. Tegen de zijgevel van de achterkamer bouwde men wel een bakstenen stookhuisje of ‘fort’, zoals te zien is bij Wijk 6 88.

Het stookhuis werd vooral in de zomer gebruikt, 's winters stookte men de schouw in de voorkamer. Naast het huis lag vaak een smal steegje of ‘ginkien’.

Later werd dat steegje dikwijls onder een afluiving bij het woonhuis getrokken, bijvoorbeeld bij Wijk 5 58 en Wijk 6 22.

Voorbeelden van nog redelijk gave visserswoningen zijn Wijk 1 75, Wijk 2 51, Wijk 2 74, Wijk 5 127 en het tot winkel verbouwde huisje Wijk 5 98.

De meeste huizen zijn later zeer ingrijpend herbouwd, zoals Wijk 5 63-65, dat in 1998 in ‘oude vorm’ maar wel vernieuwd en vergroot is herbouwd. Gave voorbeelden van 19de-eeuwse visserswoningen zijn overigens ook te vinden in de Urker wijk van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen.Geheel in baksteen opgetrokken zijn het dubbele woonhuis Wijk 4 18 (circa 1915), de met mansardedaken uitgevoerde huizen Wijk 7 57-60 (circa 1920), het rijker uitgevoerde woonhuis Wijk 4 17 (circa 1930) en het dubbele huis Wijk 7 85-86 (circa 1935).