Gepubliceerd op 02-01-2020

Eelde-Paterswolde (gemeente Tynaarlo)

betekenis & definitie

Het esdorp Eelde is ontstaan in de vroege middeleeuwen op een uitloper van de hogere zandgronden van de Hondsrug. Reeds vroeg werd in het gebied een aantal versterkte huizen gebouwd, waaronder Luchtenburg, een ronde waterburcht (ten zuiden van Eelde) en Schelfhorst (ten noorden).

Van beide resten nog slechts delen van de omgrachting. De kerk te Eelde wordt voor het eerst genoemd in 1139.

Het aangrenzende wegdorp Paterswolde kwam in de late middeleeuwen tot ontwikkeling met de ontginning van de noordelijk gelegen laagvenen. In de 18de en 19de eeuw lieten, in hoofdzaak Groninger, notabelen verschillende landhuizen bouwen.

Dit resulteerde in het midden van de 19de eeuw in een gordel van buitenplaatsen en landhuizen: Oosterbroek, Hoog-Hullen, Vosbergen, De Duinen, Lemferdinge, Vennebroek, De Braak, De Marsch en Westerbroek. Daarnaast verrezen nieuwe boerderijen, verschillende kwekerijen en met name langs de Hoofdweg en de Groningerweg ruime huizen en villa's.

Na het aflopen van de vervening kregen het Paterswoldsemeer en het aansluitende Friesche Veen rond 1900 betekenis als watersportgebied. In de omgeving bouwde men diverse hotels en zomerwoningen.

Van belang was verder de aanleg van de in 1931 opengestelde luchthaven Eelde (nu Airport Groningen/Eelde), met de in 1954 vanuit Gilze-Rijen overgeplaatste Rijksluchtvaartschool. Na de Tweede Wereldoorlog is het dorp uitgegroeid tot forensenplaats en zijn vooral aan de westzijde uitbreidingen tot stand gekomen.

De landgoederengordel van Eelde-Paterswolde is een beschermd dorpsgezicht.

< >