1. lat: achter de latten, in de lommerd: Wordt je armoedje achter de latten in de Stadstimmertuinen opgeborgen, SMIS2 153;
2. been; van de latten gaan, onderuitgaan: LUITZEN 35;
3. mannelijk lid: ENDT; op de lat schuiven, geslachtsgemeenschap hebben: ENDT.