Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Gepubliceerd op 28-11-2017

Sabinus

betekenis & definitie

Lat. 'behorende tot de stam van de Sabijnen', een Ouditalisch volk. Sabinus werd al als Romeinse familienaam gebruikt, het was bijvoorbeeld de naam van een dichter, vriend van Horatius en Ovidius.

Heiligennaam:
1) Sabinus, bisschop van Piacenza, 376 of 381; gestorven waarschijnlijk 420; kerkelijke feestdag: 11 december;
2) Sabinus, bisschop van Canossa (Apulië) eerste helft van de 6e eeuw; kerkelijke feestdag: 9 februari;
3) Sabinus (Savinus), martelaar in onbekende tijd in Spoleto, zeer vereerd in de vroege christentijd; kerkelijke feestdag: 7 en 30 december.
Zie ook Sabina. Sabinus in het Fries in de 17e eeuw is vermoedelijk de in die tijd gebruikelijke 'verlatijnsing' van Sabe: Sabinus van Wissema, Idaarderadeel 1657, Friese adel (Ned. L. 1961, 439).