Woordenboek van medische eponiemen

T.Beijer en C.G.L.Apeldoorn (1998)

Gepubliceerd op 17-06-2020

circulus Willisii

betekenis & definitie

circulus arteriosus cerebri. Deze door drie anastomosen gevormde arteriële vaatkring aan de hersenbasis werd in 1664 door de Engelse arts en anatoom Thomas Willis (1621-’75) beschreven.

Willis, een boerenzoon uit Wiltshire, studeerde aan het Christ Church College in Oxford, waar hij zijn Master of Arts (MA) in 1642 verkreeg. Tijdens de Burgeroorlog diende hij in het leger van koning Karel 1. In 1646 moest zijn garnizoen zich overgeven. Nog in datzelfde jaar behaalde hij zijn baccalaureaat in de geneeskunde, waarna hij een praktijk in het door Cromwell bezette Oxford begon. Na de terugkeer van de Stuarts op de Engelse troon (1660) werd Willis, die koning en kerk altijd trouw gebleven was, met een professoraat in de wijsbegeerte te Oxford beloond. Hetzelfde jaar verwierf hij de doctorsgraad in de geneeskunde. In 1666 verliet hij Oxford en startte een weldra zeer lucratieve praktijk in Londen: ‘Never any physician before went beyond him orgot more moneyyearly than he.’ (Major) Succes bleef niet uit: behalve lijfarts van Karel 11 werd Willis al spoedig lid van de Royal Society en Fellow of the Royal College of Physicians.

Als anatoom hield hij zich voornamelijk bezig met het zenuwstelsel. In zijn in 1664 verschenen Cerebri anatome vindt men de beschrijving van de naar hem genoemde arteriële vaatkring. Een aantal illustraties

in dit belangrijke werk zijn van de hand van het veelzijdige genie Sir Christopher Wren (1632-1723), de bouwer van de Saint Paul’s Cathedral (Hamilton Bailey).

Willis kreeg vooral bekendheid door zijn iatrochemische fysiologie. Evenals de Nederlander Franciscus de le Boë Sylvius (1614-’72) beschouwde hij veel processen in het menselijk lichaam als fermentatie, die, aldus Willis, de beweging der elementen, de vijf ‘Hooft-stoffen’ (geest, zout, zwavel, water en aarde) veroorzaakt (Lindeboom, 1993). Nog meer dan Sylvius paste Willis zijn fysiologie op de praktijk der geneeskunde toe. Duidelijk kwam deze zienswijze in zijn Diatribae duae medicophüosopbicae (1659) naar voren.

Willis was de eerste die op de zoete smaak van de urine van lijders aan suikerziekte wees. In het derde hoofdstuk van zijn in 1674 verschenen Pharmaceutica rationalis beschrijft hij ‘waarom de urine van de zieke zo zoet als honing is’. Boeiend zijn de verhandelingen over tyfus- en vlektyfusepidemieën die hij in zijn Defebribus (1659) beschreef. Willis, die in 1675 stierf, werd in de Westminster Abbey begraven.

< >