tonsillen, een links en rechts tussen voorste en achterste gehemelteplooi verscholen liggend, normaal amandelgroot orgaantje, voornamelijk bestaande uit lymfatisch weefsel en waarschijnlijk van belang bij het tegengaan van infecties via de keelholte. Bij kinderen soms zo groot dat ze uitpuilend in de neus-keelholte hinder geven, vooral tezamen met adenoied; een verouderde behandeling bestond in het „knippen”.
Bij chronische ontsteking (zie angina) kan verwijdering van de keelamandelen nodig zijn: tonsillectomie.