Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Gepubliceerd op 11-01-2021

Calcium

betekenis & definitie

een licht geel metaal, scheikundig symbool Ca.; het oxyde is ongebluste kalk (CaO), die met water (onder warmte-ontwikkeling!) de base calciumhydroxyde [Ca(OH)2 vormt. Het meest voorkomende koolzure zout daarvan (CaC03) is het onoplosbare bestanddeel van beenweefsel, waar voornamelijk één van de fosfor zure zouten [Ca3(P04)J in zit, dat ook het anorganische Ca-gehalte in het bloedplasma vormt in een electrolytisch evenwicht met een zuur calciumfosfaat [CaH4(P04)2].

Daarnaast bevat het bloed nog organische calcium-verbindingen. Bij verschillende stoornissen in de calciumstofwisseling bestaat meestal een balansverhouding tussen calcium- en fosfaatspiegel (rachitis, bijschildklier-aandoeningen e.d.). Verschillende calcium-zouten worden als geneesmiddel gebruikt, zowel voor uitwendig als voor inwendig gebruik. Toevoer van calcium om een tekort op te heffen of te voorkomen (o.a. bij zwangere vrouwen) geschiedt het beste door een mengsel van fosforzure en melkzure calciumzouten. Vaak is toevoeging van vitamine D2 (zie aldaar) nuttig.Een ander belangrijk Ca.-zout is het zwavelzure zout (Ca.SO4) dat als gips (zie aldaar) verwerkt wordt door chirurgen en tandartsen.