Wat is de betekenis van ZWEEMEN?

2025-07-28
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Zweemen

caus. van zwijmen (z. d. w.): dus naar iets doen wankelen, overhellen, een neiging tot iets hebben, een overeenkomst, gelijkenis. Vgl. Bredero: ,,sy swemen malkander”; en bij Hooft: ,,Al draeghen (deze verzen) eenig swijmsel van mij” (— al hebben ze eenige gelijkenis met mij, al hebben ze iets van mijn dichttrant weg).

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZWEEMEN

ZWEEMEN, (zweemde, heeft gezweemd), eenige gelijkheid hebben, min of meer overeenkomen met: het zweemt naar het ongelooflijke; die kleur zweemt naar het groene.

Gerelateerde zoekopdrachten