Wat is de betekenis van zetboer?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zetboer

m.(-en), zetbaas op een boerderij.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zetboer

zetboer - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die voor de eigenlijke eigenaar een boerderij beheert Hij was als zetboer begonnen, maar heeft nu zijn eigen boerderij. Woordherkomst samenstelling van zet(werkwoord) en boer Verwante begrippen zetbaas

2025-07-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Zetboer

is iemand, die m.o.m. zelfstandig de dagelijkse leiding heeft van een voor rekening van iemand anders geëxploiteerd landbouwbedrijf.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zetboer

s., setboer, -meijer.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zetboer

m. zetboeren (zetbaas, pachter ener hoeve).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zetboer

m. (-en) zetbaas op een boerderij, pachter.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten